Inzet van beide landen is dat lidstaten zelf kunnen bepalen in welk tempo ze financiële buffers opbouwen. Dat kan door een deel van de staatsschuld geleidelijk aan af te lossen. Dat dient echter op zo’n manier te gebeuren dat landen voldoende ruimte blijven houden om investeringen te doen, zodat de economische groei er niet onder zal lijden.

Minister Kaag (Financiën) stuurde het document van Noord- en Zuid-Europese makelij maandag naar de Tweede Kamer. Ze presenteerde het stuk die dag samen met haar Spaanse collega Calviño op een vergadering aan de andere Europese ministers van Financiën.

Calviño en Kaag zijn het erover eens dat lidstaten zelf het voortouw moeten nemen om plannen te maken voor hervormingen of investeringen. Er blijven echter wel minimumvereisten nodig, denken de bewindslieden, om zeker te stellen dat landen het doel van het huidige Stabiliteits- en Groeipact (SGP) nastreven. Wat Calviño en Kaag concreet onder minimumvereisten verstaan, maken ze in hun stuk niet duidelijk. Als het aan hen ligt moeten de Europese Commissie en Raad in kunnen grijpen als dat nodig is.

Calviño en Kaag laten in hun stuk de Europese schuldnorm –60 procent van het bbp– onbesproken.