Gokken: je verliest meer dan je wint
Misschien wel een miljoen gulden joeg hij er in die twaalf jaar doorheen. Peter Labrie (60) kampte jarenlang met een gok- en drankverslaving – tot hij op een dag in mei bij ggz-instelling De Hoop aanklopte. „Bevrijdingsdag heeft voor mij een dubbele betekenis.”
De zon schijnt boven de flat waar Labrie samen met zijn hondje Jill –een kruising tussen een dwergpincher en een jack russell– een van de appartementen bewoont. Toch heeft het leven er voor hem niet altijd zo zonnig uitgezien. Meer dan dertig jaar geleden zorgde een verslaving aan gokken en alcohol ervoor dat hij niet alleen zijn geld en zijn baan kwijtraakte, maar zelfs op straat belandde. „Alles wat ik verdiende, ging op aan drank en aan gokken. Ik wilde wel stoppen, maar het lukte me niet.”
Rammelaar
Aanvankelijk wees niets erop dat het met Labrie de verkeerde kant op zou gaan. „Ik groeide op in een normaal gezin, met vijf zussen, één broer, een vader en een moeder.” Labrie is geboren in Limburg en opgegroeid in Vierpolders, op het eiland Voorne. „Van huis uit zijn we rooms-katholiek. We hebben allemaal onze eerste communie gedaan. Later heb ik het geloof losgelaten – ik zag er het nut niet van in.”
Toen hij als 17-jarige in militaire dienst moest, ging het mis. „We gingen stappen, mijn dienstmaten en ik. Als we in een café een fruitautomaat zagen, zeiden we: „Laten we er 5 gulden in gooien, om te proberen.” Soms wonnen we wat, soms ook niks.”
Op Labrie bleef het gokken echter een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefenen. „Ik vond een bepaalde ontspanning in alle knipperende lampjes en geluidjes. Een baby wordt rustig van het getingel van een rammelaar; zo werd ik rustig van die gokkast.”
Van lieverlee ontwikkelde zijn fascinatie voor de fruitautomaat zich tot een ernstige verslaving, die hand in hand ging met een toenemende hang naar alcohol. Het plotselinge overlijden van zijn moeder, een paar jaar later, vormde een trigger om nog meer te gaan drinken en gokken. Jarenlang kon Labrie vrijwel onopgemerkt zijn gang gaan. „Altijd wanneer ik vrij was van mijn werk, ging ik naar mijn stamcafé. Er was niemand die er iets van zei. De eigenaar van de kroeg vond het best, zolang ik aan het eind van de maand mijn drankrekening maar betaalde. Ook mijn familie wist van niets. Ik kon het heel goed verborgen houden.”
In het begin slaagde Labrie er aardig in om zijn verslavingen te bekostigen. „Met m’n werk in een fabriek en later op de vrachtwagen verdiende ik goed.” Maar toen raakte hij zijn baan kwijt. „Dat was mijn eigen schuld: ik meldde me bij de ene baas ziek en ging ondertussen bij de andere baas werken. Toen ze erachter kwamen, werd ik bij beiden ontslagen.”
Bevrijdingsdag
Labrie kwam letterlijk en figuurlijk op straat te staan. Hij raakte dakloos, sliep in parken of, tijdens koude nachten, bij de verwarmingsroosters van voormalig zwembad Tropicana in Rotterdam. Door in woningen in te breken kwam hij aan het geld om toch te kunnen gokken en drinken. Pogingen om van zijn verslavingen af te komen, liepen keer op keer stuk. „Dan had ik ’s ochtends een gesprek bij de Anonieme Alcoholisten, en stapte ik, zodra ik weer buiten stond, direct de supermarkt in om bier te kopen of ging ik in het eerste het beste café zitten drinken.”
Lange tijd leek het erop alsof er nooit een einde zou komen aan Labries verslaving. Tot er een ommekeer kwam. „Toen ik voor de zoveelste keer werd opgepakt, zei de politiecommissaris van Rotterdam tegen me: „Je zit hier nu alweer – wat wil je nou eigenlijk met je leven?” „Van die rotverslaving af”, zei ik. Toen kwam hij met een boekje van De Hoop aanzetten. Eerst dacht ik: christelijk? Nou, nee. Maar toen ze me bij het intakegesprek vroegen of ik het kon respecteren dat iemand anders wel geloofde, zei ik: „Jawel, als ze mij er maar niet mee lastigvallen.” Zo kon ik worden opgenomen. Dat was op 5 mei 1991. Bevrijdingsdag. Die datum heeft voor mij sinds die tijd altijd een dubbele betekenis.”
Rust
Bij de christelijke ggz-instelling De Hoop kwam Labrie terecht op de 24 uursopname. „Dat was precies wat ik zocht: volledige opname en strenge regels. Ik kwam daar niet in aanraking met gokken en drank, en dat hielp. Binnen een paar weken was ik van mijn alcoholverslaving af.” Het stoppen met gokken bleek een stuk lastiger. „Gokverslaving is echt een psychische ziekte – je moet er geestelijk van afkicken. Voor die helemaal weg was, waren we wel een aantal maanden verder.”
Uiteindelijk bracht hij 34 maanden bij De Hoop door: van de gesloten opvang via een werkervaringstraject tot aan de laatste fase, waarin hij werd klaargestoomd om weer op eigen benen in de maatschappij te staan. Eén keer liep hij weg. „Ik dacht: nu ken ik het wel. Maar binnen een paar weken was ik terug. Omdat ik inzag dat het niet ging. Zodra ik op mezelf was, greep ik weer naar de fles. Ik besefte: alleen red ik het niet.”
Intussen was ook het geloof hem gaan interesseren, ondanks zijn aanvankelijke weerstand. „Toen ik bij De Hoop binnenkwam, was ik nogal een heftig mannetje. Ik werd nieuwsgierig: waarom bleven de medewerkers toch zo rustig?” Samen met andere cliënten van De Hoop begon hij de diensten van de evangelische gemeente Nehemia in Zwijndrecht te bezoeken. Hier kwam hij tot geloof. „Er kwam een bepaalde rust over me heen. Ik werd veel minder agressief. Ook kreeg ik bemoedigende woorden of kaartjes van mensen uit de kerk. Die lieten me zien dat ik er niet alleen voor stond.”
Zijn bekering deed hem inzien dat hij schoon schip moest maken met de mensen die hij door zijn woninginbraken had benadeeld. Hij meldde zichzelf bij justitie. Uiteindelijk moest hij één persoon schadeloosstellen. „Ik moest toen 1500 gulden betalen. Maar iets wat iemand heel dierbaar was, dat is natuurlijk niet in geld uit te drukken. Daar heb ik nog altijd het meest spijt van: het leed dat ik andere mensen daarmee heb aangedaan.”
Labrie gelooft dat het de Heere was Die hem uiteindelijk geholpen heeft om van zijn verslaving af te komen. „Sommige mensen zeggen: Geloof zit alleen in je hoofd. Maar dat is niet zo. Het is een ervaring, je moet dat zelf beleven. Ik haal nog altijd heel veel kracht uit mijn geloof.”
Folderwijk
Nu is Labrie al ruim dertig jaar clean. „Al die tijd heb ik nooit naar drank of gokken terugverlangd. Het enige wat ik nu nog doe, is meespelen met de Staatsloterij en de Postcodeloterij. Soms bellen ze me op en vragen of ik er geen lot bij wil nemen. Dan zeg ik: „Nee, één lot is voldoende.””
Werken doet hij al sinds een jaar of dertien niet meer; hij is wegens problemen met zijn rug afgekeurd. „Dat was heel moeilijk. Maar door mijn geloof ben ik sterk gebleven om niet weer naar de fles of het gokken te grijpen. Nu loop ik op zaterdag twee folderwijken en op woensdag twee krantenwijken. Van het geld dat ik daarmee verdien, kan ik auto- en scooterrijden.”
De rest van de dagen zit hij thuis – maar niet alleen. „Ik heb mijn grote vriendin Jilly. Aan dat hondje heb ik heel veel steun. Als ik niet lekker in mijn vel zit, komt ze direct bij me liggen.” Labrie is dankbaar voor het leven dat hij nu heeft. „Financieel is het niet altijd rooskleurig, maar ik weet me erdoorheen te slaan. Ik ben blij met alles wat ik nu heb en dat wil ik heel graag zo houden.”
Toch weet hij als geen ander welke gevaren er op de loer liggen als je even niet zo stevig in je schoenen staat. Voor de nieuwe wet die het legaliseren van online gokken mogelijk maakt (zie ”Nieuwe gokwet heeft keerzijde”) heeft hij dan ook geen goed woord over. „Waardeloos. Hadden ze nooit moeten doen. Je kunt op je vingers natellen dat het aantal gokverslaafden binnen nu en een paar jaar veel hoger zal zijn. Het ís niet controleerbaar. Heb je bij de ene gokwebsite je limiet bereikt, dan ga je gewoon naar de tweede. Dat is het grote gevaar.”
Het is dan ook belangrijk om als omgeving alert te zijn op een mogelijke verslaving. „Niemand signaleerde die bij mij. Controleer dus als ouders regelmatig de computer van je kind, ook al schend je dan een zekere privacy. Voorkomen is beter dan genezen.” Jongeren of ouderen die toch nieuwsgierig zijn naar gokken, wil Labrie dringend waarschuwen. „Begin er niet aan. Je verliest meer dan je wint. Ooit heb ik uitgerekend hoeveel geld ik in totaal aan mijn verslavingen ben kwijtgeraakt. Alles bij elkaar zat ik wel aan een miljoen gulden. En ik dacht ook: ik kan zó stoppen. Nou ja: niet dus.”