Oekraïne wilde leger inzetten
De Oekraïense premier en presidentskandidaat Janoekovitsj wilde het leger inzetten om een einde te maken aan het grootschalige protest van zijn tegenstanders in Kiev. Volgens The Financial Times van dinsdag heeft de premier president Koetsjma nadrukkelijk gevraagd om militairen te sturen, maar die bezweek niet voor de druk van de eerste minister.
Volgens Vasil Baziv, een naaste medewerker van Koetsjma, werd er grote druk op de president uitgeoefend om de noodtoestand uit te roepen. De terughoudendheid van Koetsjma was volgens westerse diplomatieke bronnen mede ingegeven door berichten over een dreigende muiterij binnen de veiligheidstroepen. Die zouden zich deels hebben verzet tegen eventuele orders om de opposanten van de premier met geweld te gaan verjagen.
Het intussen beëindigde volksprotest in Kiev van tienduizenden aanhangers van oppositieleider Joesjtsjenko was het gevolg van de omstreden presidentsverkiezingen van 21 november. De tweede en beslissende ronde van de stembusgang op deze dag werd ongeldig verklaard wegens fraude door Janoekovitsj-getrouwen. Op 26 december zullen Joesjtsjenko en Janoekovitsj het weer tegen elkaar opnemen in een nieuwe stemronde.
In een interview met het persbureau Associated Press heeft premier Janoekovitsj beweerd dat de Amerikaanse regering de verkiezingscampagne van Joesjtsjenko heeft gefinancierd. Daarmee zou ze zich overduidelijk op onaanvaardbare wijze hebben ingelaten met binnenlandse Oekraïense aangelegenheden. De Verenigde Staten zouden eropuit zijn meer invloed te krijgen in Kiev.
De Amerikaanse regering trok de afgelopen twee jaar omgerekend zo’n vijftig miljoen euro uit voor hulp aan politieke organisaties in Oekraïne. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken was het geld bedoeld om de democratie in het land te bevorderen en niet bestemd voor een specifieke partij. Janoekovitsj bestrijdt dat. „De financiële hulp is onaanvaardbaar”, zei hij.
De premier benadrukte dat hijzelf nooit geld heeft aangenomen van de Russische regering, hoewel hij met Moskou warme banden onderhoudt. „Ik heb nooit hulp aanvaard van politici die niet uit Oekraïne komen.”
Janoekovitsj reageerde maandag op de beschuldiging dat hij als premier de hand zou hebben gehad in de vergiftiging van zijn rivaal bij het presidentschap. Hij betoonde zijn medeleven met Joesjtsjenko en zei hem „geen kwaad” te wensen. Een voorschot nemend op de aanstaande verkiezingen hield hij zijn landgenoten wel voor dat ze misschien maar beter geen zieke man tot president kunnen kiezen. „Het is een feit dat Joesjtsjenko ernstig ziek is”, aldus Janoekovitsj. „Dat is voor iedereen duidelijk.”
Het parlement van Oekraïne heeft het onderzoek naar de raadselachtige aandoening die het gelaat van presidentskandidaat Joesjtsjenko heeft aangetast maandag heropend, nadat artsen in Oostenrijk hadden vastgesteld dat Joesjtsjenko een dioxinevergiftiging had opgelopen.
Het parlementaire onderzoek wordt geleid door Volodymyr Sivkovitsj, een parlementslid dat behoort tot het kamp van premier Viktor Janoekovitsj, Joesjtsjenko’s tegenstander in de presidentsverkiezingen.
„De resultaten van de meest recente expertise uit Wenen geven ons reden om ons werk over te doen”, zei Sivkovitsj. „Wij zijn er echter niet van overtuigd dat opzettelijke vergiftiging bewezen kan worden.” Sivkovitsj riep Joesjtsjenko op inzage te geven in alle testresultaten. Een eerdere commissie onder leiding van Sivkovitsj kwam tot de conclusie dat Joesjtsjenko getroffen was door een combinatie van een virusinfectie en verscheidene andere ziektes.
Ook de Oekraïense procureur-generaal Svyatoslav Piskoen heeft het strafrechtelijk vooronderzoek naar de aandoening van Joesjtsjenko heropend. Joesjtsjenko is daar blij mee, maar zegt te hopen dat het onderzoek kan wachten tot na de herhaalde tweede stemronde op 26 december, opdat het de verkiezingen niet „positief of negatief” zal benvloeden.
De Europese Unie wacht tot na de nieuwe presidentsverkiezingen met het goedkeuren van een actieplan waarin de relatie met de Oekraïne is omschreven. Dat heeft minister Bot van Buitenlandse Zaken maandag meegedeeld namens zijn EU-collega’s. „We willen daarmee wachten tot het verkiezingsresultaat officieel is goedgekeurd”, aldus Bot.
Europees commissaris Ferrero-Waldner (Buitenlandse Betrekkingen) vroeg maandag om juridische stappen tegen de personen die oppositieleider Joesjtsjenko zouden hebben vergiftigd. „Als inderdaad wordt bewezen dat er sprake is van vergiftiging, zoals artsen in Wenen nu zeggen, moeten degenen die daarachter zitten uiteindelijk ook voor de rechter komen.”
Bot loofde maandag de „geweldloze opstelling van de Oekraïense bevolking”. „We hebben daar grote bewondering voor.” In het actieplan van de EU, dat past in de programma’s voor nabuurschap met landen die grenzen aan de unie, staat ook vastgelegd op hoeveel steun Oekraïne mag rekenen, onder meer voor de opvang van de negatieve gevolgen van de explosie van de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986. Exacte bedragen voor de hulpprogramma’s zijn nog niet bekend.