Gerechtshof wijst klacht Houtzager in zaak rond ds. A. Kort af
Het openbaar ministerie hoeft geen stappen te ondernemen tegen ds. A. Kort. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag bepaald.
De rechters wijzen daarmee de klacht van homoactivist Leon Houtzager af. Dat blijkt uit de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag die woensdagmorgen is gepubliceerd. De uitlatingen kunnen niet gezien worden als „strafbare groepsbelediging” en vallen in deze context uitgesproken binnen de vrijheid van godsdienst, stelt het gerechtshof.
De klacht van een andere klager, R. C. Kalkman, wees de rechter af omdat hij niet-ontvankelijk is: hij woonde niet in Krimpen aan den IJssel, de woonplaats van ds. Kort.
De beklagkamer van het gerechtshof boog zich in een artikel 12-procedure over de vraag of justitie terecht besloot ds. Kort, predikant van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland, niet te vervolgen. De procedure was aangespannen door Houtzager en zijn advocaat G. Spong.
Houtzager vond dat ds. Kort in een maart 2020 verstuurde brief aan het gemeentebestuur van zijn woonplaats Krimpen aan den IJssel discriminerende uitlatingen deed over homo’s. Houtzager deed daarom aangifte en schakelde media in. Justitie zag echter geen redenen om ds. Kort te vervolgen, omdat de uitspraken onder de vrijheid van godsdienst vallen, aldus justitie.
Advocaat René de Groot, die ds. Kort bijstond, is blij met de uitspraak. „Het is een goede uitkomst. Ik ben heel blij dat het hof in de zaak van Houtzager naar de kern is gegaan. Het hof laat in het midden of de woorden beledigend zijn, maar tussen de regels door kun je wel lezen dat rechters de woorden van ds. Kort niet als beledigend zien”, aldus de jurist van het Rotterdamse kantoor Adriaanse van der Weel advocaten.
Belangrijker voor de advocaat is „dat de rechters zeggen dat de uitlatingen binnen de context van godsdienstvrijheid mogen gedaan worden. Als het hof het tegenovergestelde had gezegd, dan zou dat een aantasting zijn geweest van christelijke traditie. Deze aanval op het geloof is afgeslagen. Dat is belangrijk. Het hof doet hier een uitermate principiële uitspraak. Voor de gereformeerd-orthodoxe gemeenschap is dit fijn. We weten nu dat zij mag blijven zeggen wat haar opvatting op dit punt is.”
Belanghebbende
Het gerechtshof onderzocht eerst of Houtzager wel als rechtstreeks belanghebbende kon worden gezien. De advocaat van ds. Kort stelde dat dat niet het geval was, mede omdat Houtzager inmiddels geen inwoner meer is van Krimpen aan den IJssel. De rechters -in dit geval raadsheren geheten- komen echter tot een andere conclusie, omdat Houtzager maart 2020 toen ds. Kort de brief aan het gemeentebestuur van zijn woonplaats verstuurde, inwoner was van Krimpen aan den IJssel.
Het feit dat ds. Kort de brief aan het gemeentebestuur stuurde en dat de brief dus niet voor een breder publiek bedoeld was, doet er voor het hof niet toe. ,Door zijn brief naar de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te sturen moest beklaagde er naar het oordeel van het hof echter rekening mee houden dat de inhoud van die brief ter kennis zou komen van anderen dan degenen tot wie de uitlatingen rechtstreeks waren gericht (…). Daarmee is aan het bestanddeel van openbaarheid voldaan.”
Het gerechtshof is het niet met Houtzager eens dat ds. Kort aan groepsbelediging zou hebben gedaan. ,Het hof neemt daarbij ten eerste de context in aanmerking waarbinnen de uitlatingen zijn gedaan. (…) De bewuste zinsnede over ,de roepende zonden die tegen de scheppingsorde indruisen” maakt onderdeel uit van een opsomming van een aantal rechten en vrijheden in de huidige Nederlandse wetgeving waaraan beklaagde [ds. Kort – red.] zich stoort en die hij kennelijk als oorzaak ziet voor de Corona-pandemie.”
Mede op basis van de toelichting tijdens de hoorzitting in februari concludeert het hof dat de ,passage louter te beschouwen is als een weergave van de geloofsopvatting.”
De gekozen bewoordingen van ds. Kort zijn volgens het hof ook ,niet onnodig grievend.” ,Daargelaten of de uitlatingen van beklaagde op zichzelf kunnen worden gelezen als een aanzetten tot haat jegens of discriminatie van mensen met een homoseksuele gerichtheid, is het hof van oordeel dat de uitlatingen geen strafbaar feit in de zin van artikel 137d Sr opleveren” en wijst de klacht van Houtzager uiteindelijk af.
Beroep
De uitspraak gaat alleen over de vraag of het openbaar ministerie destijds een juist besluit heeft genomen om de zaak verder te laten rusten. In een artikel 12-procedure toetst een gerechtshof de vraag of het besluit van het openbaar ministerie om iemand niet te vervolgen terecht is of niet.
Houtzager kan niet tegen de uitspraak van het gerechtshof in beroep gaan. Eerder dit jaar meldde hij echter op Twitter door te zullen vechten: „Als het moet, dan ga ik door tot de Europese rechter.” Houtzager had aan het einde van woensdagmorgen nog niet op de uitspraak gereageerd.