Musici zaten op het puntje van hun stoel bij dirigent Jan Stulen
Jan Stulen. Weinigen zullen opveren als ze de naam van deze dirigent horen. Met een 6-cd-box hoopt Okke Dijkhuizen dat te veranderen. „Orkestmusici zaten bij Stulen op het puntje van hun stoel te spelen.”
Maandenlang luisterde Dijkhuizen (67) vrijwel dagelijks naar opnamen die Stulen met een van de Nederlandse omroeporkesten maakte. Om het beste materiaal voor zijn cd-box te selecteren. In 1976 kwam Stulen in dienst van de publieke omroep waar hij leidinggaf aan de radio-orkesten.
„Het was een genot om al die opnamen te beluisteren”, zegt Dijkhuizen, voormalig programmamaker bij Radio 4. „Neem alleen al de verzadigde strijkersklank in Elgars serenade. Of de puntgaaf gespeelde Vijfde symfonie van Dmitri Sjostakovitsj. Het langzame deel duurt zestien minuten, maar verveelt geen seconde. In zachte passages kon Stulen een orkest uiterst fijnzinnig laten klinken.”
Namen van dirigenten en musici die Dijkhuizen een podium gaf, buitelen over elkaar heen als hij thuis in Culemborg terugblikt op zijn radiotijd. Samen met enkele collega’s was hij vanaf 1985 verantwoordelijk voor de EO-programmering op Radio 4. Totdat de EO in 2004 de klassieke radiozender voor gezien hield en Dijkhuizen moest vertrekken.
Waarom moest de cd-box ”Jan Stulen. A tribute”, een eerbetoon, er komen?
„Nadat Stulen in 2017 op 75-jarige leeftijd overleed, bleef het bij een enkel in memoriam. Niet voor niets noemt altviolist Henk Guittart hem de meest onderschatte dirigent van Nederland. Stulen verdient meer. Daarom nam ik het initiatief voor deze cd-box.”
Wat viel op bij het beluisteren van de opnamen van Stulen?
„Stulens brede interesse, onder meer voor de symfonieën uit de 19e en 20e eeuw. Ze vormen de rode draad in de cd-box. Dé verrassing was voor mij Stulens aanpak van de Vijfde symfonie van Alexander Glazoenov. Ik hield niet zo van deze Russische componist, omdat zijn werk vaak bombastisch en wollig wordt gespeeld. Bij Stulen klinkt deze muziek echter licht en doorzichtig. Het hoogtepunt van de cd-box vind ik de uitvoering van de Vierde symfonie van Bohuslav Martinu. Stulen geeft de ritmes uit de Tsjechische volksmuziek het volle pond.”
Wat typeert Stulen als dirigent?
„Hij benaderde niemand vanuit een ivoren toren, wat nogal eens het geval is bij dirigenten. Zenuwachtige solisten stelde hij met de nodige humor op hun gemak. Stulen voelde zich musicus onder de musici. Hij was een van meest geliefde dirigenten van zijn tijd. Bastrombonist Wouter Iseger vond hem een vakman pur sang in een wereld waarin veel dirigenten ijdele circusartiesten zijn. Stulen had niets met mensen die hem adoreerden en voelde geen enkele behoefte om zich te profileren. Hij was ook docent orkestdirectie aan de conservatoria in Maastricht en Rotterdam. Leerlingen roemden zijn pedagogische kwaliteiten. „Wees jezelf”, hield Stulen zijn studenten voor. „Speel geen rol en zorg ervoor dat je werkelijk iets te zeggen hebt.””
Wat kenmerkt zijn aanpak?
„Gedegenheid. Stulen bereidde zich grondig voor op de repetities en kon de tijd daardoor effectief benutten. Hij bezat autoriteit. Tegelijkertijd durfde hij zijn vraagtekens over de interpretatie van een stuk met orkestmusici te delen en hun om advies te vragen. Soms kwam hij ook naar de regiekamer om de aanpak te bespreken. Zijn collega’s deden dat zelden. Veel opnamen waren bij Stulen bijna in één keer goed. Er hoefde vrijwel niet aan gemonteerd te worden. Dat komt mede omdat musici bij hem op het puntje van hun stoel zaten te spelen.”
Hoe kijkt u terug op uw tijd bij de radio?
„Na mijn conservatoriumstudie orgel heb ik eerst lesgegeven aan de muziekschool in Tiel. Het radiowerk voelde daarna als thuiskomen en sloot aan bij mijn grote interesse voor muziekgeschiedenis. Ik heb met volle teugen genoten van het samenstellen van programma’s, het organiseren van concerten en van het werk als klankregisseur. Alles kwam voorbij: kerkmuziek, kamermuziek, orgelmuziek, symfonische werken. Mijn streven was ook onbekender werk voor het voetlicht te halen én jong talent een kans te geven. Nederlandse muziek had en heeft een speciaal plekje in mijn hart, met name die uit de 19e en de 20e eeuw. Dat kwam tot uiting in de programmering.”
Het afscheid van de radio deed pijn?
„Ik vond het verschrikkelijk en onbegrijpelijk. Gelukkig zet ik mij snel over teleurstellingen heen. Ik kon nu meer tijd besteden aan mijn concertserie in Heukelum. In 2008 ben ik gestart met een eigen cd-label, Document, waarmee ik aandacht vraag voor onbekendere muziek én Nederlands repertoire. Van 2004 tot 2014 was ik eerst redacteur en later eindredacteur van Kerk en Muziek, het orgaan van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten. In 2014 moest ik na een hersenbloeding alle werkzaamheden staken. Ik ben dankbaar dat ik grotendeels ben hersteld en onder andere de nodige cd-uitgaven op mijn cd-label heb kunnen realiseren.”
Welke muziek zou u meenemen naar een onbewoond eiland?
„Als symfonisch werk kies ik de Variations Symphoniques voor piano en orkest uit 1885 van César Franck. Ik hoorde dit werk voor het eerst in het Concertgebouw in 1974. Het liet een onuitwisbare indruk achter. Een orgelwerk? Bachs imposante Preludium en Fuga in b klein, BWV 544. Sowieso neem ik een Bachcantate mee. Tijdens mijn ziekteperiode luisterde ik veel naar cantate BWV 111: ”Was mein Gott will, das g’scheh allzeit”.”