Ds. Van Benthem (CGK): Een wonder dat de Heere me niet heeft afgezet
Zijn leven veranderde ingrijpend toen hij op 22-jarige leeftijd een meisje in Zweden beloofde een keer in de Bijbel te gaan lezen. „Ik was overtuigd atheïst”, zegt ds. W. van Benthem, die zaterdag vijftig jaar in het ambt staat. „Maar toen werd ik voor de waarheid van Gods Woord ingewonnen.”
Het gezag van de Schrift ziet de christelijke gereformeerde emeritus predikant uit Genemuiden als een rode draad door zijn leven lopen. Tijdens zijn studietijd in Amsterdam, toen hoogleraren aan de betrouwbaarheid van de Bijbel morrelden. Of in de conflicten die hem deden besluiten de Gereformeerde Kerken in Nederland te verlaten.
Willem van Benthem (79) komt uit een „volslagen onkerkelijk nest.” Hij studeert bosbouw in Wageningen en reist regelmatig naar Zweden. „Een jongedame op wie ik verliefd was, raadde me aan om eens in de Bijbel te gaan lezen. Daar ben ik met frisse tegenzin aan begonnen, gewoon in Genesis 1. Maar na een dag of drie werd ik er zo door gegrepen, dat ik niet meer kon stoppen. Ik moest capituleren voor de Bijbel, terwijl ik altijd had gezegd: „Wie gelooft er nu in zo’n sprookjesboek?” Maar nu zag ik: dit is waar, dit is aanbiddelijke waarheid.”
Van Benthem, die op zondag meestal op het hockeyveld te vinden was, begint naar de kerk te gaan. „Een preek in de gereformeerde kerk in Santpoort sloeg in als een bom. Toen begreep ik dat Christus Zich in dood en hel had overgegeven voor zo’n ellendeling als ik.”
Een jaar later breekt Van Benthem zijn studie in Wageningen af om theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam te studeren. „Een vreselijke periode”, noemt hij het. „In een van de eerste colleges die ik kreeg, maakte prof. Kuitert een Schriftkritische opmerking, Ik was nogal schuchter, maar een medestudent zei: „Professor, alle Schrift is toch door God ingegeven?” Toen zei Kuitert: „Nee, dat is een verkeerde vertaling. Alle door God ingegeven Schriftwoord is nuttig. Dat betekent dat er ook woorden in de Bijbel staan die niet door God zijn ingegeven.” Schokkend vond ik dat.”
Als de hoogleraar later zijn studenten adviseert „zich verre van ”Vader Brakel” te houden” en de boeken van Abraham Kuyper „in de kachel te gooien”, is dat voor Van Benthem juist een reden om hun geschriften te gaan lezen. „Zo kon ik de dwalingen die ik aan de VU kreeg ingegoten, weerstaan. Ik had het idee dat ze daar het Woord van me wilden afpakken, en ik kon niet zonder dat Woord.”
De strijd om het gezag van de Schrift woedt nog steeds, ziet ds. Van Benthem. „Het beginsel van de Schrifkritiek ligt in de vraag van de satan aan Eva: „Is het ook, dat God gezegd heeft (…)?” Die leugenachtige, verleidende vraag komt in heel de kerkgeschiedenis terug, ook nu. Als er in discussies over bijvoorbeeld homoseksualiteit en vrouw en ambt een heel betoog nodig is om duidelijk te maken dat er niet staat wat er in de Bijbel staat, dan haak ik af.”
Ondanks uw grote bezwaren, werd en bleef u destijds predikant binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland.
„Ja, dat is de kerk waarin ik mijn Heiland heb leren kennen. Je stapt niet zomaar de kerk uit.
Het uiteindelijke breekpunt was toen de gereformeerde synode in 1980 het rapport ”God met ons”, over het Schriftgezag, aanvaardde. Daarmee werden wissels omgezet. Als je op een kerkelijke vergadering met een beroep op de Schrift tegen bepaalde dingen protesteerde, dan zeiden collega’s soms letterlijk: „Geloof je dat sprookjesboek dan nog?””
Ds. Van Benthem staat vanaf 1972 in het Drentse Nieuwlande. De kerk is daar voor gereformeerde begrippen „behoudend.” In 1977 volgt Genemuiden, een vergelijkbare gemeente, met een sterke ledeboeriaanse onderstroming. „Twee ouderlingen waren nog door de oud gereformeerde ds. L. Boone gedoopt.”
In 1981 breekt ds. Van Benthem met een deel van zijn gemeente met het kerkverband. De ”dolerende gereformeerde kerk” sluit zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Ds. Van Benthem gaat in 1993 vervroegd met emeritaat, na een diepe depressie.
Hoe heeft u die tijd beleefd?
„Het was geestelijk een donkere tijd. Voor mijn gevoel was ik alles kwijt. Veel mensen wisten toen niet hoe je met zulke depressies om moest gaan. Een ouderling zei: „Dominee, als je in de Heere gelooft, dan hoef je toch niet depressief te zijn?” Dat nam ik over, en daardoor kwam ik steeds dieper in de put te zitten. Alles was één groot zwart gat.”
Na zijn vervroegd emeritaat gaat het beter met ds. Van Benthem. Hij verleent onder meer pastoraat aan mensen die, net als hij eerder, met depressies te maken hebben. „Laat dan maar merken dat ze niet de enigen zijn, dat een man als Elia ook een depressie had. Deze profeet werd uiteindelijk ook door de Heere verder geholpen.
Mijn leven is niet altijd gemakkelijk geweest, maar ik ben dankbaar dat ik heb mogen werken in Gods wijngaard. Vroeger dacht ik misschien weleens dat ik een aardig goede dominee was. Maar nu weet ik dat ik maar een onnutte dienstknecht was. Als je alle tekortkomingen en zonden ziet, dan is het een wonder dat de Heere me niet heeft afgezet. Het laatste woord is aan Hem. Hij zal geen van Zijn woorden ter aarde laten vallen.”