Ook jood, hindoe en moslim noemen zich evangelical
Wat typeert een evangelical? Daarover is volgens de Amerikaanse kerkhistoricus Barry Hankins vandaag de dag veel verwarring. „Tegenwoordig zijn de meeste evangelicals in de VS geen Bijbelvast christen.”
Al vijftien jaar geleden waarschuwde de gezaghebbende evangelicale kerkhistoricus Mark Noll in een interview met het Reformatorisch Dagblad dat de evangelicals in de VS een grote geestelijke recessie zouden gaan meemaken. „Ze menen tijdens de regering-Bush met een kabinet waarin verschillende evangelicals zitten definitief een stempel te hebben gezet op de Amerikaanse samenleving. Maar dat zal een grote vergissing blijken te zijn. Door zich zo sterk te verzwageren met het politiek conservatisme hebben zij hun eerste roeping, de goede boodschap aan verloren zondaren brengen, verzaakt.”
Noll, op dat moment nog hoogleraar aan Wheaton College nabij Chicago, had al eerder zijn zorgen geuit over de ontwikkelingen bij de evangelicale stroming in zijn land. In 1995 schreef hij het boek ”The Scandal of the Evangelical Mind”. Daarin stelde hij dat evangelicals te gemakzuchtig zijn en daardoor vatbaar voor allerlei on-Bijbelse opvattingen. „Zij kiezen doorgaans voor goedkope, weinig doordachte oplossingen en laten zich meevoeren met de oneliners van conservatieve leiders. Hun grote fout is dat ze niet de tijd en rust nemen om de christelijke levensbeschouwing goed te doordenken.”
Binnenkort verschijnt een herziene uitgave van dit boek. In het voorwoord, dat hij met het Reformatorisch Dagblad deelde, betoogt hij dat op verschillende terreinen „blanke evangelicals de groep zijn die zich het gemakkelijkst laat gijzelen door samenzweerderige onzin.” Noll waarschuwt dat „de hoofdstroom van de evangelicals steeds meer gehoor geeft aan populisten.”
Barry Hankins, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Baylor University in Waco (Texas), zegt dat Noll hiermee de spijker op zijn kop slaat, „met name als het gaat om de blanke evangelicals.” „Met pijn in het hart” vraagt Hankins zich af in hoeverre zij zich nog onderscheiden van de seculiere Amerikanen die in politiek opzicht conservatief zijn. „Het beeld dat veel Amerikanen van een evangelical hebben, heeft bijna niets meer te maken met het Evangelie van Jezus Christus. Een evangelical wordt gezien als een cultuurstrijder die zijn stam verdedigt en die vertrouwt op Donald Trump als zijn sterke man en beschermer. En het dramatische is dat evangelicalen zichzelf vaak ook zo zien.”
Vier kenmerken
Decennialang pasten evangelicals precies in het model dat de Britse kerkhistoricus David Bebbington ooit ontwikkelde. Hij onderscheidt vier kenmerken:
1. Biblicisme, de overtuiging dat de Bijbel als het Woord van God absoluut gezag heeft.
2. Crucicentrisme, het geloof dat het verzoenend lijden en sterven van Jezus Christus aan het kruis het hart van het Evangelie is.
3. Conversionisme, het geloof dat elk mens bekeerd moet worden.
4. Activisme, de overtuiging dat het Evangelie gestalte moet krijgen in daden.
De laatste decennia heeft zich volgens Kristin Kobes du Mez een verschuiving voorgedaan, „die in het tijdperk-Trump een enorme versnelling kreeg.” De hoogleraar geschiedenis en genderstudies aan Calvin University in Grand Rapids constateert in haar nieuwste publicatie, ”Jesus and John Wayne”, dat de oude kenmerken zijn ingewisseld voor vier nieuwe:
1. Voorkeur voor krachtig, strijdbaar leiderschap. Jezus wordt vooral gezien als een ruige strijder.
2. Antifeministisch. Het benadrukken van de waarde van het gezin en de traditionele rolverdeling.
3. Amerikaans nationalisme. Het geloof dat Amerika het uitverkoren volk van God is.
4. Militaristisch. Op een bijna militaire wijze willen zij de culturele oorlog voeren en winnen.
Volgens Kobes du Mez is niet langer de theologische visie het bindmiddel van de evangelicale beweging in de VS, maar de Amerikaans-nationalistische opvattingen. „Amerikaanse evangelicals hebben er decennialang aan gewerkt om de Jezus van de evangeliën te vervangen door een God van ruige mannelijkheid en een boodschap van christelijk nationalisme.”
Voor Hankins is in dit verband illustratief het optreden van Robert Jeffress, predikant van de First Baptist Church in Dallas. „Hij was tijdens de regering-Trump een vaak geziene gast in het Witte Huis en profileerde zich toen in de media als het boegbeeld van de evangelicale beweging. Hij steunde Trump vooral vanwege zijn conservatieve standpunten. Dat is iets anders dan de boodschap van genade waar Billy Graham om bekendstond. Ieder jaar houdt Jeffress in zijn gemeente een zondag voor de strijdkrachten. Soms marcheren dan militairen in vol ornaat tijdens de dienst het podium op. In de speciale preek bejubelt Jeffress dan de heldendaden van het leger. Met Kerst nodigde hij Trump uit om vanaf de kansel de gemeente toe te spreken. Op zulke momenten is het theologisch besef van wat het betekent om een evangelical te zijn zo schandalig verwrongen dat de term ophoudt een theologische of zelfs religieuze betekenis te hebben. Jeffress’ evangelicalisme is verworden tot politieke actie die wordt ingezet in de cultuuroorlog.”
De verschuiving is volgens Hankins omstreeks 1980 begonnen. „Toen zag je de eerste tekenen van de politisering van de evangelische beweging. Dat was een breuk met het verleden. De evangelicals van voor die tijd waren minder politiek geëngageerd en ze werden binnen beide politieke stromingen gevonden.”
Jimmy Carter werd in 1976 gekozen als president. Hij was Democraat. Hij noemde zichzelf nadrukkelijk „wedergeboren christen.” „Carter was dus een echte evangelical, een broeder in het geloof”, zegt Hankins. „Dat zou een band hebben moeten leggen. Maar zijn politieke opvattingen zinden de evangelicals niet. Daarom keerden ze zich van de Democraat af. Met andere woorden: de politieke koers woog zwaarder dan de theologische verwantschap.”
De teleurstelling over Carters beleid had ook tot gevolg dat veel evangelicals afscheid namen van de Democratische Partij. Carter werd mede daardoor niet herkozen. Ronald Reagan volgde hem op. Ook al was deze voormalige filmster niet bepaald het prototype van een serieuze evangelical, hij wist met zijn politieke speerpunten toch de evangelicals aan zich te binden.
De politiek bewuste evangelicals verenigden zich in de Moral Majority, een beweging die opkwam voor conservatieve, morele waarden.
Trump
George Marsden, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis aan de universiteit van Notre Dame (Indiana), stelt dat deze beweging „onder Trump bewust voor een andere strategie koos. Trump leerde de evangelicals dat openlijke haat en wrok belangrijke wapens zijn in de strijd tegen het moreel verval. Dat heeft erin geresulteerd dat veel evangelicals een boodschap van haat, wrok, laster en beledigen zijn gaan zien als legitieme uitingen van het christendom.”
„De verschuiving onder evangelicals van theologie naar conservatisme heeft niet alleen henzelf geraakt, maar ook anderen”, zegt Ryan Burge, godsdienstsocioloog en onderzoeker aan de Eastern Illinois University in Charleston (Illinois). „Juist vanwege het accent op behoud van oude waarden zijn er nu joden, hindoes, moslims en onkerkelijken die zich evangelical noemen. De term evangelical is niet meer exclusief verbonden aan een theologische opvatting. Het gaat de moderne evangelical niet om toewijding aan de Bijbel en de kerk, maar om het delen van een bepaalde politieke, maatschappelijke overtuiging.”
In zijn recente studie ”The Nones” heeft Burge de resultaten van een groot onderzoek naar de opvattingen van de evangelicals bijeengebracht. Daaruit blijkt dat het wekelijks kerkbezoek bij hen tussen 2008 en 2019 is gedaald van 59 naar 52 procent. Ruim 24 pocent van degenen die zich evangelical noemen, gaat zelden of nooit naar de kerk. In 2008 zei meer dan 80 procent van de evangelicals dat het geloof in God en Jezus Christus voor hen erg belangrijk was. Elf jaar later was dit gedaald tot 73,7 procent. „Een aanzienlijke groep noemt zich evangelical, maar het geloof laat hen koud”, aldus Burge.
Hankins is over deze ontwikkeling zeer bezorgd. „De evangelicale beweging verliest haar oorspronkelijk karakter. De centrale boodschap van het Evangelie verdwijnt naar de achtergrond en het profetisch spreken van de christelijke gemeente verliest zeggingskracht.”
Dit is het eerste deel in een vierluik over recente ontwikkelingen in de Amerikaanse evangelicale wereld.