Derde wereld wil eigen WTO-topman
De ontwikkelingslanden zijn kritisch over de mogelijke benoeming van een Europeaan als nieuwe directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De Europese Unie heeft voormalig Europees commissaris voor Handel Pascal Lamy als kandidaat naar voor geschoven, maar de ontwikkelingslanden, die in de WTO de meerderheid uitmaken, hebben hun eigen kandidaten.
De 148 WTO-lidstaten zoeken een opvolger voor de Thaise directeur-generaal van de WTO, Supachai Panitchpakdi. Zijn mandaat loopt op 30 augustus af. De Wereldhandelsorganisatie begint vroeg aan haar zoektocht naar een opvolger, zodat de lidstaten voldoende tijd hebben om consensus te bereiken over de nieuwe topman. Door onenigheid tussen geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden bleef de functie in 1999 maandenlang niet ingevuld.
De Europese Unie heeft de 57-jarige Pascal Lamy naar voor geschoven als kandidaat. Lamy is de enige kandidaat uit de ’ontwikkelde’ wereld. Waarschijnlijk heeft de Franse socialist het geschiktste profiel voor de post, maar Lamy heeft ook de steun van de ontwikkelingslanden nodig. Dat zal niet eenvoudig zijn.
Lamy ligt in heel wat ontwikkelingslanden onder vuur omdat hij als EU-commissaris een belangrijke rol heeft gespeeld in de WTO-onderhandelingsronde van Doha over de verdere liberalisering van de handel.
Bovendien hebben de ontwikkelingslanden, die zich steeds assertiever opstellen binnen de WTO, hun eigen kandidaten. Carlos Perez del Castillo, adviseur van de Uruguayaanse president en voormalig ambassadeur bij de WTO, heeft zijn officiële kandidatuur al ingediend. Verder tonen de minister van Buitenlandse Zaken van Mauritius, Jaya Krishna Cuttaree, de Braziliaanse WTO-ambassadeur Luiz Felipe de Seixas Correa en de Keniaanse minister van Handel en Industrie, Mukhisa Kituyi, interesse voor de baan.
Kituyi en Cuttaree zouden binnen Afrika voor verdeeldheid kunnen zorgen. Dat werd vorige week duidelijk toen Mauritiaanse functionarissen Kituyi’s interesse voor de topfunctie afkeurden. Op een ontmoeting van ministers van ACP-landen, een groep van 79 landen uit Afrika, de Caraïben en de Pacific, in Brussel verklaarden de functionarissen dat de ACP-landen achter Cuttaree staan.
Volgens de armere lidstaten van de WTO, die steeds invloedrijker worden, zou de aanstelling van een directeur-generaal uit een ontwikkelingsland de legitimiteit van de organisatie verhogen. Perez del Castillo zei vorige maand nog dat de topfunctie naar een Latijns-Amerikaan of een Afrikaan zou moeten gaan. Correa zei deze week in de Financial Times dat hij bereid was voor zijn kandidatuur te vechten aangezien hij „uit een ontwikkelingsland komt dat het systeem helemaal is toegewijd, en de participatie van ontwikkelingslanden in de WTO wil aanmoedigen.”
Volgens James Shikwati, directeur van de Keniaanse niet-gouvernementele organisatie Inter Region Economic Network (IREN), zou de benoeming van een kandidaat uit een ontwikkelingsland „een rem kunnen betekenen op de agenda van de ontwikkelde wereld die alle discussies binnen de WTO lijkt te domineren.”
„De vraag is niet uit welk land de nieuwe directeur-generaal komt. De vraag is of hij toegewijd is en gekwalificeerd voor de baan”, reageert Claude Veron- Reville, woordvoerder voor handel bij de Europese Commissie.