„En die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. U dan, die gelooft is Hij dierbaar.”

Wij weten heel goed hoe de duivel ons gedachten kan inwerpen: Als de Heere Jezus de Zoon van God is, waarom worden er dan zo weinig mensen bekeerd? Het had Hem toch maar één woord gekost?

Maar het doel van de komst van de Heere Jezus op deze aarde in het vlees was niet voornamelijk om de mensen de bekering en het geloof in Hem dadelijk deelachtig te maken, maar om het grote verlossingswerk teweeg te brengen en uit te voeren, volgens de eeuwige raad en zo veel langdurige beloften Gods (Genesis 3:15 t/m Maleachi 4) en om Zichzelf als het voorgekende Lam Gods door de eeuwige Geest onstraffelijk aan God Zijn Vader op te offeren en zo een eeuwige gerechtigheid aan de dag te brengen en te worden de Heere onze Gerechtigheid.

De grote menigte en oogst der uitverkorenen uit Joden en heidenen, moesten ook naar die eeuwige raad, eerst na de dood, opstanding en hemelvaart van de Heere Jezus en na het uitstorten van de Heilige Geest, door de dienst der apostelen en de verkondiging van het Evangelie dadelijk werkelijk worden toegebracht (Joël 2:28, 29). Het huishoudelijk werk van de Heilige Geest is de uitverkorenen en vrijgekochten dadelijk te vergaderen, te wederbaren en zaligmakend toe te brengen tot de gemeenschap van de Heere Jezus door een waarachtig geloof, en door Hem tot God.

Hendrik van Lis,
oefenaar te Den Haag

(”Twintig oefeningen”, 1872)