Van Ooijen laat motieven voor abortus nader onderzoeken
CU-staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid) laat de Kamer uiterlijk in mei weten welk type vervolgonderzoek over abortus het kabinet wil laten uitvoeren.
Dat schreef hij maandag aan de Tweede Kamer.
Het onderzoek zal in elk geval ingaan op de redenen van vrouwen om te kiezen voor een abortus en op de achtergronden van onbedoelde zwangerschappen. Die twee voornemens staan namelijk al aangekondigd in het coalitieakkoord. Daar bovenop vindt Van Ooijen het van belang om meer inzicht te krijgen in de ervaringen van vrouwen én mannen met hulpverlening en zorg na te zijn geconfronteerd met een onbedoelde zwangerschap, aldus de brief.
Reden voor die uitbreiding is het verschijnen van een RIVM-onderzoek, waarin het ondersteuningsaanbod bij onbedoelde zwangerschappen wordt geëvalueerd. Het versterken van dit aanbod was onderdeel van het zogenaamde Zevenpuntenplan van Van Ooijens voorganger, Blokhuis. Dit RIVM-onderzoek laat zien dat de hulpverlening en de informatievoorziening daarover verbeterd kunnen worden. Zo wisten in 2020 maar 678 vrouwen de weg te vinden naar een speciale organisatie voor keuzehulpgesprekken; overigens 108 meer dan in 2019. Slechts ongeveer een derde van hen was doorverwezen door een abortuskliniek, huisarts, verloskundige of gynaecoloog.
Begin februari verzocht CU-Kamerlid Bikker het kabinet al de Kamer nader te informeren over het abortusonderzoek. Minister Kuipers (Volksgezondheid) hield de boot toen wat af. Hij wilde eerst inventariseren welke nog door Blokhuis in gang gezette onderzoeken er al liepen. Intussen lijkt ook Kuipers in te zien dat vervolgonderzoek meerwaarde heeft. Van Ooijen schrijft namelijk dat hij „samen met de minister” wil bekijken welke vragen nader onderzoek behoeven.