Kamervoorzitter mag straks na intimidatie sneller ingrijpen
De Kamervoorzitter mag en moet voortaan sneller ingrijpen als Kamerleden in debatten fatsoensnormen overtreden en collega’s intimideren of bedreigen. Om dat mogelijk te maken, moet het reglement van orde worden aangepast.
Dat is de uitkomst van een woensdag gehouden debat waarin de Kamer met zichzelf in conclaaf ging om de verruwing van politieke omgangsvormen tegen te gaan. In dat debat kregen D66 en ChristenUnie een Kamermeerderheid achter hun voorstel om het reglement van orde van de Kamer zodanig aan te passen dat de voorzitter Kamerleden die collega’s of ministers in debatten intimideren of bedreigen, voortaan sneller het woord kan ontnemen. En hen zelfs uit van de vergadering kan sluiten.
Een van de aanleidingen tot dit voorstel is de opmerking die FVD-Kamerlid Van Houwelingen eind vorig jaar maakte tegen D66-Kamerlid Sjoerdsma. „Uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen”, sprak Van Houwelingen toen, in het kader van een interruptie over het coronabeleid van de coalitie. Sjoerdsma vatte dat op als een bedreiging.
Discussiepunt in het debat van woensdag was onder meer of de onfatsoenlijke manier waarop Kamerleden zich in debatten soms over elkaar uitlaten, ook leidt tot meer bedreigingen buiten de Kamer. Volgens CU-leider Segers lijkt het daar veel op. „De ontsporingen in het debat hebben hun weerslag op de verhoudingen in de samenleving.” D66-Kamerlid Paternotte zag eveneens een verband. „Bedreigingen tegenover journalisten zijn toegenomen, GGD-medewerkers zijn aangevallen, wetenschappers worden aan hun voordeur geïntimideerd en het eerste wat ministers zien als ze ’s ochtends de deur uitstappen, is een politiepost.”
FVD-Kamerlid Van Meijeren, die het eerste deel van het debat aan zich voorbij liet gaan en pas de zaal in kwam toen hij zelf aan de beurt was, zag dat verband niet. „Bedreigingen zijn van alle tijden.” Hij wees erop dat ook zijn eigen partij te maken heeft met intimidatie. Volgens Van Meijeren staat de vrijheid van meningsuiting op het spel. „Onder deze voorzitter mag steeds minder gezegd worden.” De PVV deed helemaal niet mee met het debat. Wilders vindt praten over omgangsvormen onzin.
De meeste fracties erkenden dat er, als het om ruwe omgangsvormen en intimidaties gaat, een grijs gebied bestaat. Ook in dat grijze gebied moet de Kamervoorzitter kunnen ingrijpen, zei VVD-Kamerlid Hermans. „Bij twijfel wél inhalen.”
In die geest uitte zich ook CDA-Kamerlid Heerma. Hij riep Kamervoorzitter Bergkamp ertoe op hard in te grijpen als partijen in de Tweede Kamer een ‘hondenfluitje’ laten horen, door opmerkingen te maken die hun achterban kunnen aanzetten om politici lastig te vallen en te bedreigen.
In het debat van woensdag, waarin ook gesproken werd over het rapport van de commissie-Van der Staaij over versterking van de functies van de Tweede Kamer, gaf plaatsvervangend voorzitter Nijboer (PvdA) alvast een voorbeeld van strak leidinggeven. Hij trok een grens bij uitspraken van Van Meijeren, die GroenLinks in verband bracht met de moord op Pim Fortuyn. Nijboer ontnam de FVD’er het woord. „Daar is geen enkel bewijs voor”, argumenteerde hij.
Dat bracht regulier Kamervoorzitter Bergkamp even later tot de tevreden conclusie: „We zijn al begonnen met normeren.”