CPB: Hoge energieprijs voelt burger in z’n beurs
De burger heeft dit jaar fors minder te besteden. De stijgende energieprijzen zorgen voor de grootste daling van de koopkracht in veertig jaar.
Dat blijkt uit de economische vooruitzichten die het Centraal Planbureau (CPB) woensdagochtend publiceerde. De rekenmeesters van het kabinet schatten in dat de koopkracht dit jaar gemiddeld met 2,7 procent daalt. De stijgende energieprijzen zorgen ervoor dat mensen minder overhouden voor andere uitgaven. Menig huishoudboekje komt daardoor onder druk te staan.
De energieprijzen zijn al sinds de zomer flink aan het stijgen. Daar komt bij dat door de oorlog in Oekraïne de prijzen van olie en gas nog verder de lucht inschieten. Het CPB laat in zijn publicatie verschillende scenario’s zien over de ontwikkeling van de koopkracht in de komende jaren. Daaruit blijkt dat de koopkrachtcijfers in sterke mate worden bepaald door de energieprijzen.
Het meest waarschijnlijke scenario is dat de koopkracht dit jaar gemiddeld met 2,7 procent zal dalen. Het planbureau veronderstelt daarvoor dat de energieprijzen na de zomer geleidelijk aan afnemen, maar in 2023 nog steeds op een hoger niveau liggen dan voor de coronacrisis normaal was.
Als de cijferaars echter veronderstellen dat de energieprijzen in rap tempo terugvallen tot het niveau van voor de coronacrisis pakt het beeld anders uit. Burgers zouden er dan gemiddeld 0,6 procent op achteruitgaan dit jaar.
Het CPB rekent ook met een scenario waarin de energieprijzen helemaal niet terugvallen. Als de prijs van gas en olie zo hoog blijft als in januari dit jaar is het koopkrachtverlies 3,4 procent in 2022.
Tik of dreun
De hoge energieprijzen zal niet ieder huishouden in gelijke mate voelen. Of de hogere energierekening een tik of een dreun is hangt volgens CPB-directeur Pieter Hasekamp af van het energieverbruik en het inkomen van huishoudens. „Ik maak me echt zorgen over mensen met lagere inkomens, zeker als die in een slecht geïsoleerd huis wonen. Dat soort effecten zijn niet zichtbaar in de standaard koopkrachtplaatjes”, aldus Hasekamp.
Het is lang geleden dat Nederlanders er zo in hun portemonnee op achteruit zijn gegaan als dit jaar. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) noteerde een koopkrachtdaling van 2 procent in 1981 – twee jaar na de tweede oliecrisis. Een terugval in de koopkracht van 2,3 procent in 1983 noemt het statistiekbureau een „historisch dieptepunt.” Dit jaar daalt de koopkracht naar verwachting meer dan toen.
De druk op het kabinet neemt sterk toe om met compensatie te komen. Tijdens het vragenuurtje dinsdag in de Tweede Kamer drong een heel aantal partijen daar op aan. SP-fractievoorzitter Marijnissen vindt dat burgers niet aan het kortste eind mogen trekken. Ook CU-Kamerlid Grinwis vindt dat het kabinet op korte termijn in actie moet komen. Grinwis: „Ik verwacht geen wonderen van het kabinet, maar wel daden.”
Premier Rutte gaf aan dat minister Kaag (Financiën) werkt aan compensatiemaatregelen voor mensen met een laag en middeninkomen. Streven van het kabinet is de gevolgen te „dempen”; meer is volgens de premier niet reëel.
Als de regering met compensatie voor de energierekening komt, zou dat de derde keer zijn in een half jaar tijd. Het toen nog demissionaire kabinet trok oktober vorig jaar ruim drie miljard euro uit om de belasting op energie te verlagen. Later dat jaar stelde de regering eenmalig nog eens 200 miljoen euro beschikbaar voor huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum.
Veel tijd krijgt het kabinet niet van de Kamer om na te denken over de meest geschikte tegemoetkoming. Nog voor het kabinet eind april besluit over andere financiële tegenvallers moet er voor de energierekening een oplossing zijn.