Met psalmen is veel meer mogelijk in eredienst
Gehoor geven aan de roep om meer aanbidding in de eredienst kan door op een praktische manier te bedenken wat er mogelijk is met de psalmen. Dit kan godsbeelden en geloofsvoorstellingen verdiepen.
In traditionele kerken klinkt de roep om meer aanbiddingsmuziek vaker en duidelijker dan ooit (RD 12-2). Toch blijven psalmen de rijkste aanbidding bieden (RD 21-2). Een onderzoekje naar liturgieën die op internet zijn te vinden, laat zien dat dit standpunt stevig is verankerd in een groot deel van de reformatorische kerken. In geen enkele gereformeerde gemeente, gereformeerde gemeente in Nederland of oud gereformeerde gemeente is er sprake van dat naast de psalmen andere liederen gezongen worden. Praktisch alle hersteld hervormde gemeenten hanteren deze zelfde praktijk. Er zullen mogelijk enkele uitzonderingen zijn, maar er lijkt geen sprake te zijn van een gewijzigde liturgie in deze gemeenten. Ook een deel van de kerken die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond en een groot deel van de christelijke gereformeerde kerken maken geen gebruik van liedbundels in de kerk, maar zingen psalmen.
Het lijkt er dus op dat genoemde gemeenten het antwoord op de vraag naar meer aanbiddingsmuziek in de liturgie al hebben gevonden. Psalmen! Ik heb niet de indruk dat aanvragen voor aanbiddingsmuziek anders dan de psalmen serieus besproken worden door lokale kerkenraden, afzonderlijke classes of synodes van de gemeenten die ik noem. De kans lijkt dus niet zo groot dat daar op termijn iets gewijzigd wordt. Aanbevelingen of aanwijzingen om vaker psalmen of psalmverzen te zingen waarin lofprijzing en aanbidding een centrale plek hebben, lijken niet nodig, want die worden regelmatig gezongen.
Psalmodie
Toch is een creatievere praktijk mogelijk, zelfs als we alleen door middel van psalmen tot aanbidding willen komen. Een praktijk die in de afgelopen jaren gegroeid is en gestimuleerd wordt, is het zingen met een bovenstem. Meerstemmig zingen lijkt dus tot de mogelijkheden te behoren die passen bij de leer van de gereformeerde liturgie. Het is de vraag of ”méér dan twee stemmen” nog past bij de leer en sfeer, maar daar zou een open gesprek over mogelijk moeten zijn.
Zingen in beurtzang is een praktijk die rechtstreeks uit de psalmen komt. Het doet recht aan de bedoeling van een aantal psalmen (bijvoorbeeld Psalm 24). Het organiseren van deze praktijk in de liturgie vraagt afstemming en uitleg. Dat is met een korte mededeling vanaf de kansel en een goed geïnformeerde organist geen enkel probleem.
Ook het zingen van psalmen op ”psalmodie” ligt dicht bij de kern van de gereformeerde liturgie. Hierbij wordt niet alleen de melodie gewijzigd, maar wordt ook de psalm in zijn geheel, onberijmd, gezongen. Er zijn genoeg voorgangers die een vorm van psalmodie gebruiken bij het preken en ook kerkenraadsleden die een preek lezen, maken regelmatig (bewust of onbewust) gebruik van psalmodie. Het is erg moeilijk om dit met een hele gemeente te doen, maar een goedgetrainde kerkenraad zou er gebruik van kunnen maken en psalmodie kunnen inzetten als vorm van aanbidding en lofprijzing.
Orgel of piano
Andere vormen voor het zingen van psalmen zouden kunnen leiden tot meer mogelijkheden om recht te doen aan aanbidding en lofprijzing dan tot nu toe gebruikelijk is in de liturgie. Daarnaast is het mogelijk om te kiezen voor andere vertalingen. Tevens kunnen liederen die in andere Bijbelboeken staan op muziek gezet worden. Hoewel die roep binnen de genoemde achterban nog luider lijkt te klinken, blijft het tot nu toe vooral bij roepen. De waarde van de bestaande vertalingen wordt niet betwist, maar de mogelijkheid om andere vertalingen toe te voegen, lijkt niet tot concrete actie te leiden.
Het toevoegen van een koor of andere instrumenten dan een orgel ligt gevoeliger. Dan gaat het volgens mij niet in de eerste plek om een leerverschil, maar om een sfeerverschil. Mij zijn geen leeruitspraken bekend over het gebruik van andere instrumenten dan een orgel of het al dan niet laten zingen van een koorgroep. Met een voorkeur hebben voor de sfeer van gemeentezang met orgel is niets mis. Op basis van de gereformeerde leer een orgel verkiezen boven bijvoorbeeld een piano lijkt me een ingewikkelde kwestie. Dat het gebruik van een piano andere associaties oproept, staat los van leer of sfeer.
Fysieke beleving
Het afwijzen van liedvormen en lieduitingen op basis van sfeer vraagt om behoedzaamheid. Een organist die zich bedient van allerlei mogelijkheden om in de psalm naar een bepaalde climax toe te werken, wordt in genoemde achterban anders beoordeeld dan een bandleider die hetzelfde doet. De praktische verschillen zijn echter minimaal. Een bandleider die zich schrap zet om een aantal akkoorden intens te spelen, doet niet zo veel anders dan een organist die zich schrap zet om zijn voeten op de pedalen te laten springen en een aantal akkoorden intens te spelen.
Het effect van een modulatie, van een juichende registratie en een ongeremd zingende gemeente wordt gerekend onder bevindelijk zingen. Het klappen, springen en juichen ontbreken, maar het enthousiasme uit zich in verhitte hoofden en klappende stembanden. Hetzelfde effect bij een band wordt door ds. J. M. D. de Heer in het artikel ”Psalmen bieden de rijkste aanbidding” (RD 21-2) beschreven als „een sfeer van amusement en entertainment” en afgewezen. Het zingen van psalmen vindt volgens bovengenoemde omschrijving echter ook plaats in een sfeer van amusement en entertainment en zou net zo beoordeeld moeten worden. Maar is dat nodig?
Bij de zoektocht naar een sfeer van aanbidding die bij de gereformeerde liturgie past, speelt de fysieke beleving een belangrijke rol. Wat is de fysieke beleving van eerbied? Wat is de fysieke beleving van aanbidding en lofprijzing? Ook daarop geven de psalmen verrassend antwoord. Laat de gemeente maar eens fysiek beleven wat in Psalm 47 staat: „Juicht! Handklapt!” Of met Psalm 63:3 de handen opheffen. Met Psalm 95:3 buigen we ons dan biddend neer. Psalm 149 roept zelfs op om te dansen voor God. Dat we dit gevoelsmatig niet bij een gereformeerde liturgie vinden passen, lijkt eerder verdedigbaar vanuit een culturele traditie dan vanuit de sfeer die uit de psalmen opkomt.
De psalmen bieden de rijkste aanbidding. Gehoor geven aan de roep om meer aanbidding kan dus door op een praktische manier te bedenken wat er mogelijk is met de psalmen in de eredienst. Meerstemmig zingen, in beurtzang zingen, onberijmd zingen, nieuwe vertalingen, ruimere mogelijkheden om instrumenten te gebruiken en de fysieke opdracht serieus nemen, zijn daarvan enkele aspecten. Dat dit een verdiepende uitwerking zou kunnen hebben op godsbeelden en geloofsvoorstellingen, doordat onderbelichte aspecten van de rijkdom van de psalmen aandacht krijgen, is dan een dankbaar stemmende oogst.
De auteur is docent muziek en ckv op het Calvijn College in Goes.