De roep om meer aanbidding(smuziek) in de kerk is onmiskenbaar
Het onderscheid was vanouds duidelijk: reformatorische christenen zingen psalmen, hun evangelische broeders en zusters voeden zich met aanbiddingsmuziek. Maar die scheidslijn is al lang niet meer zo helder. De roep om meer aanbidding klinkt steeds vaker ook in de traditionele kerken. Van verschillende kanten.
Aanbiddingsmuziek. Wie wil weten waar we het dan over hebben, hoeft niet lang te zoeken. YouTube maakt het mogelijk om met een paar klikken deelgenoot te worden van een zondagochtenddienst in een grote evangelische gemeente waar aanbiddingsmuziek een belangrijke rol speelt. Om het bij Nederland te houden: Mozaiek0318, de DoorBrekers en de Vrije Evangelisatie Zwolle (VEZ) zijn grote namen.
Bij alle verschil qua invulling, muziekstijlen en kwaliteit, is de opzet steeds min of meer hetzelfde. Na het welkom is er, voordat de spreker aan het woord komt, eerst ruim de tijd voor zang en muziek. Aanbidding, worship, praise, lofprijzing: die termen worden door elkaar gebruikt. Een band op het podium neemt de leiding. Toetsenisten, gitaristen en drummers zorgen voor de ondersteuning. Een groep zangers onder leiding van een of meer aanbiddingsleiders verzorgt de zang.
De zaal en –sinds corona– de vele mensen thuis worden opgeroepen mee te doen: met hun stem, maar ook met heel hun lichaam. De ogen vaak gesloten, de handen gevouwen of juist naar de hemel gestrekt, meewiegend of zelfs springend. De aanbiddingsleider vuurt aan, of gaat voor in verstilling. Bidt tussendoor, tegen de achtergrond van zachte muziek, een gebed. Soms is er na de laatste klanken applaus.
Zo klinken er liederen, in het Nederlands of in het Engels: ”U droeg al mijn pijn, Heer”, ”Ik wil juichen voor U, mijn Heer”, ”Jezus Overwinnaar”, ”Praise the Lord, o my soul”, ”You gave it all, Jesus”. Liederen van verstilde toewijding, of juist van uitbundige lof.
Ons antwoord
Hoewel een dergelijke invulling van de zondagse eredienst voor veel reformatorische mensen een ver-van-mijn-bedshow is, gaat er onmiskenbaar ook aantrekkingskracht uit van diensten met aanbiddingsmuziek. Cijfers zijn er niet, maar de indruk is dat nogal wat mensen die normaal gesproken in een traditionele kerk zitten, in coronatijd zich nog weleens een uitstapje veroorloven. Je kunt met je eigen gemeente meekijken, maar je kunt óók inloggen bij een BEAM-dienst van de EO, bij Mozaiek0318, of bij de DoorBrekers. En op die manier in plaats van oude psalmen eigentijdse liederen zingen, die je wellicht kent van cd’s, opnames of concerten. Even écht aanbidden. Met name voor de jeugd is dat toch veel aansprekender? Dan zingen ze tenminste mee…
Aanbiddingsmuziek trekt. En heeft invloed. Ook als diensten van een evangelische gemeente voor velen een brug te ver zijn, komt de muziek uit deze setting wel bij hen binnen. Vaak in een lightversie. Bijvoorbeeld via de muziek van een populaire band als Sela, die worshipmuziek en het klassieke kerklied wil verbinden en aanbidding „ons antwoord” noemt op Wie God is, op wat Hij doet, zegt en belooft.
Dat de muziek van Sela populair is onder reformatorische christenen, is onmiskenbaar. Het lied ”Een toekomst vol van hoop” bijvoorbeeld zie je ineens overal opduiken. In de versie van Sela zelf: een opname in een oude kerk, met band, lichteffecten en na een rustig begin steeds meer beweging en volume. Maar hetzelfde lied tref je ook aan in een uitvoering van een bekend reformatorisch jongerenkoor, gezongen bij orgel en vleugel, in een klassieke kerksetting. Maar met evenveel overgave en volume vertolkt. Aantal weergaven op YouTube: meer dan 130.000.
Sobere versie
Zo gaat het vaker met dit soort liederen. Er is een versie waar veel reformatorische mensen hun wenkbrauwen bij fronsen, vanwege de gehanteerde muziekstijl, instrumenten of setting. Maar er is ook een sobere versie die velen graag zingen. Wie op het lied ”Great is Thy faithfulness” googelt, komt algauw uit bij een uitvoering van het Amerikaanse muziekcollectief Austin Stone Worship: echt een aanbiddingslied, met de bijbehorende beats en expressie. Het gezang staat echter vertaald als ”Groot is Uw trouw, o Heer” ook in bijvoorbeeld de recente bundel ”Weerklank”. Het kan gewoon met orgelbegeleiding gezongen worden, en velen in reformatorische kring weten er hun hart in vertolkt.
Op deze manier zijn er nogal wat liederen die hun oorsprong hebben in een setting van aanbidding en opwekking, en die uiteindelijk in een traditionele kerkdienst terechtkomen. Zo gaat het bijvoorbeeld met muziek van de –niet onomstreden– Australische band Hillsong Worship. Ginds ontstaat ”Oceans (Where Feet May Fail)”. Hier wordt de vertaling ”Lopen op het water” populair en verschijnt her en der in de gereformeerde liturgie. Of, dichter bij huis: een lied als ”Jezus Overwinnaar”, nog niet zo lang geleden ontstaan bij Mozaiek Worship, lijkt ineens iedereen te kennen.
Populaire muziekcultuur
De invloed van lichte muziek op de traditionele kerken is niet van vandaag of gisteren, zegt dr. Miranda Klaver. De VU-hoogleraar is specialist op het terrein van de charismatische en de pinksterbeweging. Recent publiceerde ze een boek over de Australische megakerk Hillsong.
Klaver ziet bijvoorbeeld al een vergelijkbare beweging ten tijde van opwekkingsbewegingen in de 18e en 19e eeuw. Tijdens zulke bewegingen ontstaan er altijd nieuwe liederen. Voorbeelden zijn de hymns van Wesley en die van Sankey, de muzikale begeleider van de evangelist Moody. Zo leert de bekende Rotterdamse evangelist Johannes de Heer in Wales dergelijke hymns kennen, die hij vervolgens in Nederland uitgeeft.
Qua melodieën zijn deze liederen nauw verwant met de dan populaire muziekcultuur, zegt dr. Klaver. Inhoudelijk is er een link met het piëtisme: Jezus en de reddende kracht van het kruis staan centraal, de nadruk ligt op de persoonlijke relatie met de Heiland, vaak is er sprake van een bekeringservaring.
Mede daardoor krijgt een bundel als van Johannes de Heer ook onder bevindelijk gereformeerden een brede verspreiding. Vooral ook de komst van de radio zorgt ervoor dat deze liederen in veel huiskamers terechtkomen. Want daar worden ze gezongen: thuis, niet in de kerk.
Grensverkeer
Als dan in de jaren 60 en 70 in Amerika de zogenoemde praise- en worshipmuziek ontstaat, is dat volgens dr. Klaver in feite een doorvertaling van de gospelsongs van de oudere opwekkingsbewegingen. Opnieuw wordt de muziekstijl van de populaire cultuur overgenomen. Maar de teksten veranderen. Het gaat niet meer zozeer over bekering, verlossing en wederkomst, zoals in het oude opwekkingslied. In de nieuwe liederen gaat het vaak om de expressie van de eigen relatie met God, de eigen geloofservaring. Het element van lofprijzing neemt toe: God eren om Wie Hij is en om wat Hij doet. Het beeld van de tempel met de voorhof duikt op: met lof (praise) gaan we het voorhof binnen, om dan in aanbidding (worship) in het heilige der heiligen voor God te verschijnen. Ook in de muziek komt die gang tot uitdrukking: van de vrolijke upbeat naar serene, verstilde muziek.
Met name de Stichting Opwekking vormt vanaf de jaren 70 in ons land een platform voor deze muziek. Met de jaarlijkse pinksterconferentie en de uitgave van nieuwe liederen plus cd is de invloed groot, aldus dr. Klaver. Ook op de reformatorische gezindte. De rol van de EO, concerten met christelijke artiesten als Michael W. Smith en albums met worshipmuziek doen de rest. En als dan internet opkomt, wordt het grensverkeer tussen reformatorisch en evangelisch alleen maar drukker. Iedereen kan alles van over de hele wereld op zijn scherm toveren.
Te emotioneel
Aanbiddingsmuziek heeft drie kenmerken die haar populariteit deels verklaren, zegt dr. Klaver: de muziekstijl sluit aan bij de huidige cultuur, de teksten zijn toegankelijk en aan de uitvoering wordt veel aandacht besteed. Met name Mozaiek Worship heeft zich volgens haar ontwikkeld tot een sterk merk, met eigen kwalitatief goede liederen en met Kees Kraayenoord als boegbeeld, die zowel voorganger als voorzanger is.
Dat aanbiddingsliederen zo makkelijk ingang vinden in kerkelijk Nederland, heeft volgens dr. Klaver ook te maken met de Nederlandse theologische cultuur. Daarin staat vaak het verstand boven het gevoel. De liederen van Johannes de Heer werden bijvoorbeeld destijds al als te emotioneel gezien. Zelfs het Engelse kerklied appelleerde volgens velen in kerkelijk Nederland te veel aan de emotie; daarom was lang het Duitse kerklied hier dominant. Maar tegen deze officiële lijn in is er altijd een vraag geweest naar meer emotie, ook in het lied. In die leemte kan aanbiddingsmuziek voorzien.
Daarbij komt dat veel christenen tegenwoordig het beste uit twee werelden willen verenigen, aldus dr. Klaver. Bij evangelischen ziet ze een toenemende aandacht voor de psalmen. En in traditionele kerken komt meer aandacht voor aanbiddingsmuziek. Een band als Sela speelt hierin een duidelijk rol. Die vormt een cross-over tussen de evangelisch-charismatische wereld en de liedcultuur binnen de gevestigde kerken. Doordat Sela een rustige muziekstijl hanteert en zorgvuldige teksten met vaak theologische diepgang heeft, weet de muziekgroep de brug naar de reformatorische wereld te slaan, analyseert de VU-hoogleraar.
Schoonheid
Aanbiddingsmuziek vanuit evangelische hoek komt dus zomaar de traditionele gemeente binnen: de liederen sijpelen via allerlei media en liedbundels door de kieren van de kerkdeur en hebben hun invloed. Steeds meer mensen vragen als gevolg daarvan om meer beleving in de liturgie, meer aanbidding, meer eigentijdse muziek.
Er wordt echter ook van een andere kant kracht uitgeoefend op de reformatorische kerken. Een kracht die ook als ”meer aanbidding” is te omschrijven. Niet iedereen houdt van praise- en worshipmuziek, niet iedereen zit te wachten op de beats van een band. Maar er zijn ook mensen die verlangen naar meer klassieke muziek in de eredienst, naar oude vormen en vaste formules, naar sereniteit en sacraliteit. Opvallend is in dit verband de groeiende aandacht voor vespers, evensongs en cantatediensten. Mensen zoeken daar iets wat ze in een traditionele reformatorische dienst missen: minder woorden, meer muziek, schoonheid, esthetiek.
Ook dat verlangen is niet van vandaag of gisteren. Vanaf circa 1850 speelt dit thema bijvoorbeeld steeds sterker in de Nederlandse Hervormde Kerk. Voorlopers van de Liturgische Beweging stellen steeds meer vragen bij de klassieke kerkdienst, die volgens hen slechts uit een leerrede met omlijsting bestaat. Er moet meer aandacht komen voor het gehéél van de liturgie, zegt bijvoorbeeld de bekende ethische theoloog dr. J. H. Gunning jr. (1829-1905). De preek moet ingebed zijn in het geheel van de eredienst. In het geheel van de ”aanbidding”: dat woord valt voortdurend. Een citaat uit 1880: „Wij komen niet om een prediking te hooren en daarna te zeggen: het was goed of het was niet goed.” Nee: „Wij aanbidden, dat is het eigenlijke wat wij komen doen in het heiligdom.”
Veertig jaar later schrijft een van de hoofdrolspelers van de Liturgische Beweging, prof. dr. G. van der Leeuw, dat steeds meer mensen het als een gemis ervaren „dat het onzen kerkelijke eeredienst aan bijna alles wat verheft, alles wat sticht, alles wat tot aanbidding brengt (…) pleegt te ontbreken.” Steeds sterker, zegt Van der Leeuw, wordt de roep „om gelegenheid tot aanbidding, steeds dringender de eisch naar eenen dusdanige inrichting van den eeredienst, dat het mogelijk is, het hart rustig te verheffen tot God, dat zulks mogelijk is, óók voor de intellectueelen, die stiefkinderen zijn van onze nivelleerenden tijd, óók voor de met zin voor harmonie en schoonheid begaafden, die in ons kerkelijk leven lichtelijk suspect (verdacht, JvdK) plegen te zijn.”
En wat bepleiten deze stemmen dan? Een rijkere liturgie, met meer aandacht voor schoonheid, voor de ruimte, voor het lied, voor hoogwaardige muziek, voor de inbreng van de gemeente. Het geheel van de eredienst moet staan in het teken van aanbidding. Net als in bijvoorbeeld de anglicaanse liturgie – daar kijkt men nadrukkelijk naar.
Eeuwenlange lofzang
Wordt ook díé roep om meer aanbidding anno 2022 niet steeds luider? Dr. Hanna Rijken, onderzoeker aan de PThU, ziet dat inderdaad in haar onderzoek naar de choral evensong in Nederland. Mensen, ook uit reformatorische kring, zoeken in zulke vieringen wat ze in een reformatorische kerkdienst vaak missen: verstilling, sacraliteit, schoonheid, het heilige. En ze hebben dan de ervaring dat ze participeren in een eeuwenoude, wereldomvattende liturgie.Dr. Rijken ziet parallellen met de vraag naar meer aanbiddingsmuziek uit evangelische hoek. Maar ze benadrukt vooral de verschillen, zoals in kerkvisie en gerichtheid. „De evangelische beweging positioneert zich los van de kerk, zoekt aansluiting bij popmuziek en is veelal gericht op individuele lofprijzing. De vraag naar de eeuwenoude liturgie van bijvoorbeeld de Anglicaanse Kerk is een beweging naar het hart van de kerk. En die kerk is een lofprijzende, aanbiddende kerk, die instemt met de lofzang voor de troon van God. Wie daaraan deelneemt, beseft een schakel te zijn in een eeuwenlange lofzang.”
Waar beide bewegingen elkaar raken? Dr. Rijken: „Dat bij beide de muziek een belangrijke rol speelt, vaak op hoog niveau. En dat beide de vinger erbij leggen dat een reformatorische kerkdienst, met de preek centraal, vaak erg verbaal en horizontaal is ingericht. Mensen hebben de behoefte om ook op een andere manier dan alleen via gesproken woorden opgetild te worden.”
Vragen
Meer aanbidding. De roep, van beide kanten, is onmiskenbaar. Doen alsof die roep niet bestaat, is onverstandig. Maar beide bewegingen stellen ook voor vragen. Praktische, maar vooral ook theologische. Want wat verandert er allemaal aan godsbeelden en geloofsvoorstellingen als een kerk of gemeente werk maakt van ”meer aanbidding”? En past dat zomaar bij de leer en de sfeer van een gereformeerde liturgie? Die vragen niet stellen getuigt evenmin van wijsheid.