Die ernstige beschuldiging werd zaterdag tegen hem ingebracht door de Inspectie voor de gezondheidszorg regio Noord-Oost bij het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle. Na een lange lijdensweg is de moeder ten slotte met de vacuümpomp verlost. Haar baby heeft „dit geweld” niet overleefd.

Inspecteur A. H. Schoenmaker-Miedema verweet de arts dat hij destijds, december 1999, een dag lang niet bij de patiënte ging kijken, hoewel hij in het ziekenhuis aanwezig was. De arts liet de zorg over aan een assistent. Bij het begin van de avonddienst nam een jonge, onervaren verloskundige de leiding over, maar zonder instructies over de vrouw, terwijl er genoeg reden tot ongerustheid was.

De moeder, die haar eerste kindje droeg, was de nacht ervoor opgenomen. Ze was twee weken overtijd en uitgeput na drie dagen met weeën. Het vruchtwater was niet goed en de harttonen van het kindje verslechterden. Bovendien kreeg de vrouw in de loop van de middag koorts. De dokter was toen naar eigen zeggen al de deur uit. Achteraf speet het hem dat hij zich niet persoonlijk op de hoogte had gesteld van de toestand van de vrouw.

De verloskundige heeft de arts ’s avonds opgeroepen, in de verwachting dat het op een keizersnee zou uitdraaien. De arts greep echter naar de vacuümpomp en moest tien trekkingen verrichten, in 35 minuten, voor de baby kwam. Dat was te veel en te lang, aldus de inspecteur, omdat het kindje nog niet ver genoeg was ingedaald. „Dit was geen complicatie meer”, zei Schoenmaker, die de verbazing van de arts over de dramatische afloop niet begreep.

In eerste instantie dienden de ouders zelf een klacht in. De inspecteur nam die over, omdat de zaak volgens haar van algemeen belang is geworden. Zij vreest voor herhaling. Haar bezorgdheid komt vooral doordat de omstreden arts zijn eigen falen niet inziet. Zo verklaarde hij dat het kind een natuurlijke dood was gestorven en maakte hij niet direct melding van het incident bij de ziekenhuisdirectie. Voor de inspecteur past er maar één maatregel: schorsing.

Uitspraak 23 mei.