Vrijmoedig
Psalm 5:2
„O Heere, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking.”
De Heere voert het pleidooi ten behoeve van Zijn bruid, die de erfenis ontvangt. En laten we horen wat de erfgename verlangt: „Hoor mijn woorden, Heere.” Zij noemt de Bruidegom „Heere.” En dat is nu typisch een daad van een bruid die oprecht en dankbaar is. En als dit nu past bij twee mensen, die gelijk van natuur zijn en waarbij de vrouw de man „heer” noemt, veel meer past dit bij de Kerk en bij Christus, waar Christus van nature Heere is.
In ieder geval noemt de Kerk Hem „Heere”, maar ook „Heerser”, en klampt Hem aan om de bede te horen. Want aangezien haar de erfenis in het vooruitzicht gesteld is en deze erfenis in het werk gaat als zij die dingen die haar opgedragen zijn op de juiste wijze heeft volbracht, vraagt ze Hem met klem en verzoekt Hem dringend haar bondgenoot te worden om die zaken die ze mag verwachten te kunnen volbrengen en de erfenis niet te missen.
Daarom zegt ze ook: „Laat mijn woorden Uw oren binnengaan, Heere!” En dit zegt zij met vrijmoedigheid, want zij vraagt om iets dat Hijzelf haar wil geven. Precies zo weten we dat als iemand om dingen smeekt die niet passen bij de gever, hij eigenlijk zo’n gunst niet vragen kan. Maar het past ons om de Gever, de Heere, dit wel te vragen.
Johannes Chrysostomus, aartsbisschop te Constantinopel
(”Psalm 5”; 2010)