Ex-accountant wordt gedreven door christelijke „warmhartigheid”
Je zou denken dat van de drie projecten die meedoen met onze actie dat van Bo Teerling het meest aards is. Want wat heeft landbouw nu met de Bijbel te maken? Juist heel veel, is Teerlings stellige overtuiging.
„Dan keken we elkaar aan: dit kan toch niet?”
Een gesprek met Bo Teerling, de leidende kracht achter Food for Life Malawi, staat garant voor een afwisseling van harde en zachte thema’s. De ene keer hoor je in zijn woorden iets terug van de accountant die hij voor zijn pensionering was, en gaat het over strakke controles van budgetten. De andere keer, en zelfs ertussendoor, is daar de op God vertrouwende ondernemer die dingen uit Zijn hand ontvangt. Wat Teerling drijft is geen kille boekhoudersmentaliteit, maar christelijke „warmhartigheid”, een term die hij meermalen en graag gebruikt.
Het zou in het gesprek geregeld klinken: verwondering over hoe dingen lopen en waarin Bo en zijn vrouw Dity de hand van God zien. Ze zijn er gevoelig voor geworden. Meermalen, vertellen ze, leek het dat de stichting op een dood spoor zat, en dan kwam plots een verlossend telefoontje. „Dan keken we elkaar: maar dit kan toch niet?”
Zelfs hun eerste ontmoeting met ds. C. J. P. Van der Bas, zendingspredikant namens de HHK in Malawi, krijgt iets van die geladenheid, en daarom willen ze erover vertellen. Dity: „We hadden een huisje gehuurd aan de oever van Lake Malawi en terwijl Bo zijn dutje deed, zat ik wat te lezen aan het water. Plots hoorde ik verderop iemand psalmen op hele noten zingen. Ik wist niet wat ik hoorde: psalmen op hele noten, hier aan het meer?” De ontmoeting die volgde leidde tot een blijvend contact tussen de twee families. Toen in september vorig jaar ze ieder afzonderlijk werden uitgenodigd om mee te doen met de RD-actie voor Malawi en ze dat eerst niet van elkaar wisten, was dat opnieuw reden voor een moment van verwondering, zo liet zowel Teerling als ds. Van der Bas weten.
Mansholtproject
Terug naar de zakelijke kant van het Food for Life-verhaal, want dat de Malawiërs ook veel van Teerling en zijn team kunnen leren, daarvan is hij overtuigd.
Tweeledig is het doel van zijn stichting: voedselzekerheid voor zo veel mogelijk gezinnen. Dat kan door hun een andere manier van landbouw –en daarmee van voedselproductie– bij te brengen. Daaraan gekoppeld is het tweede doel: deze gezinnen op den duur economisch zelfstandig maken. En dat is mogelijk door een grotere opbrengst van maïs op hun akkers zodat een deel ervan verkocht kan worden. Om hun echt een beter inkomen te geven is het nodig dat die verkoop niet op de vrije markt gebeurt – daar worden ze zwaar onderbetaald. In plaats daarvan koopt Food for Life hun maïs op voor een betere vaste prijs.
Het eerste onderdeel valt onder het thema Food for Life, het tweede onder het Mansholtproject. Met name voor dit initiatief –dat nog in de kinderschoenen staat– zou Teerling graag de opbrengst van de RD-actie gebruiken.
Dat inmiddels zo’n 6000 boeren gebruikmaken van de Food for Life-aanpak had Teerling toen hij in 2012 begon nooit kunnen vermoeden. Vooral niet omdat zijn werkwijze discipline van de deelnemers vraagt en een loslaten van diep verankerde traditionele methoden van landbouw. Als voorbeeld van zulk gedisciplineerd werken noemt hij het zaaien van maïs. Dat gebeurt in gaten die handmatig worden uitgegraven. Teerling pakt zijn rekenmachine en rekent voor: „Er gaan 1600 gaten in een lap grond, we hebben er daar 6000 van en in elk gat moeten 3 maïskorrels worden gelegd in de vorm van een triangel.” Na enig gereken komt hij op „30 miljoen korrels”, die met de grootste precisie handmatig worden geplant en ook nog eens op het juiste moment – aan het eind van het jaar. „Dat loopt nu al jaren als een tierelier.” Teerling noemt het „een wonder van God” dát het zo goed loopt. Dat de boeren in strak georganiseerde groepen worden ingedeeld en opgenomen in een hiërarchisch geheel van afdelingen en comités zal waar zijn, Teerling telt vooral zijn zegeningen.
Verrijkte compost
Dan is er het gebruik van verrijkte compost als mest. Ook dat was wennen. In eerste instantie was de reactie een lacherig „maar wij gaan geen mest eten!” Toen zichtbaar werd dat compost voor een veel betere oogst zorgde was die weerzin snel verdwenen. Dat er bij Food for Life geen kunstmest, maar verrijkte compost wordt gebruikt was in eerste instantie ook een te nemen hobbel: zelf compost maken is weliswaar veel goedkoper, maar wel bewerkelijker. Dierlijke mest maakt deel uit van dit type compost, om het te verrijken moeten er plantenresten in. Juist die groene component maakt de compost tot een sponsachtige substantie die vocht vasthoudt en dat is belangrijk in een land dat vaak zucht onder droogte. Om dat laatste te verzachten kent Food for Life grote waarde toe aan dauw. Kostbare compost strooi je niet verspillend uit over de hele akker, nee, je stopt het in de zaaigaten. Deze „potplantmethode” zorgt ervoor dat slechts een deel van de akker (14 procent) wordt bemest. Door ieder jaar de gaten op een andere plek te graven, is pas na zeven jaar de hele akker bemest.
Probleem
Intussen zorgt de concentratie van mest in het zaaigat voor maïs van betere kwaliteit, is Teerlings overtuiging. Daar kan men in Nederland nog wat van leren, denkt hij. „De Nederlandse kolf is qua grootte 70 procent van onze kolven.” Naarmate het aantal deelnemers aan Food for Life groeit wordt die vraag naar mest –in totaal zo’n 3000 ton– wel een probleem. Teerling: „We komen op een punt dat we verrijkte compost in elk van de zeven districten waar we werken bedrijfsmatig moeten gaan produceren.” Teerling hoopt dat met de inkomsten uit de RD-actie ook dit onderdeel geregeld kan worden.
Johann van der Ham: Armen gebaat bij Bijbelse wijze van landbouw
Een oase waar vanwege het vele groen het goed toeven is. Dat geldt voor de boerderij met moestuinen eromheen waar Johann van der Ham samen met zijn vrouw Retha woont, even buiten de stad Blantyre. Het uit Zuid-Afrika afkomstige echtpaar runt er het Crown Stewardship Center en die naam verraadt veel: dit is geen gewone moestuin, maar een die op een bijzondere manier wordt onderhouden. Stewardship, rentmeesterschap, duidt immers op de Bijbelse principes die Van der Ham hanteert bij zijn zaaien en oogsten. De naam Crown verwijst naar Crown Financial Ministries, een Amerikaanse christelijke organisatie die dit rentmeesterschap wereldwijd en op tal van terreinen wil realiseren. ”Gods Economy” is een veelgehoorde term onder Crownaanhangers en geeft aan hoe concreet en praktisch zij de Bijbelse beginselen willen toepassen.
Rentmeesterschap
”Farming God’s Way” heet de agrarische variant van dit rentmeesterschap. Niet Johann van der Ham is daarvan de bedenker, maar Brian Oldreive. Hij ontwikkelde in 1984 vanuit Zimbabwe deze werkwijze en met behulp van zijn organisatie The Foundation for Farming maakte hij er elders in Afrika reclame voor.
Overigens heeft ook de Nederlander Bo Teerling zijn alternatieve wijze van landbouw bedrijven in Malawi geënt op principes die Farming God’s Way hoog houdt. Zijn methode is er zeker geen kopie van, maar heeft wel veel raakvlakken.
Bijbels rentmeesterschap toegepast op de verbouw van voedselgewassen. Dat komt vóór alles neer op biologische landbouw, waarbij enkel natuurlijke grondstoffen worden gebuikt, stoffen die ook nog eens in een soort cirkelgang afkomstig zijn van het eigen land. Net als bij Oldreive is grond omploegen ook bij Van der Ham uit den boze. Dat omwoelen haalt de samenstelling van de bodem overhoop en haalt zo –in de woorden van Van der Ham– „nutriënten en microben, water- en luchtmoleculen weg uit hun natuurlijke plaats in de grond.”
De bodem braak laten liggen, in die zin dat de aarde onbedekt blijft, is een andere dwaling. Altijd en overal dient de aarde bedekt te zijn met groenafval, met maïsstengels, stro of gras.
Dat deze Bijbelse benadering van voedsellandbouw een zegen kan zijn voor arme boeren in Afrika, was Oldreives stellige overtuiging, en ook Van der Ham twijfelt daar niet aan. Vandaar dat hij vanuit zijn oase in Blantyre dienstbaar wil zijn aan de vaak arme plattelandsbevolking van Malawi. Iets wil betekenen voor al die mannen en vrouwen die dagelijks moeten knokken om aan voedsel te komen omdat van hun akkers slechts schrale oogsten komen.
Hun aanpak inwisselen voor een betere viel echter nog niet mee. Nadat hij enthousiast zijn principes en ideeën uit de doeken heeft gedaan, klinkt er iets van bitterheid door in Van der Hams stem als hij vertelt over zijn ervaringen op het platteland. „Iedereen doet hier wat een ander doet, zonder daarover kritisch na te denken.” De aangeleerde landbouwmethoden worden van generatie op generatie doorgegeven en wie iets anders wil wordt teruggefloten.”
Diefstal
Van der Ham noemt het voorbeeld van een jonge agrariër die hij in zijn centrum opleidde volgens de Farming God’s Way-principes, Hij plukte daarvan in zijn dorp de vruchten: veel meer opbrengsten. Zijn dorpsgenoten maakten hem het leven onmogelijk, net zo lang tot hij terugkeerde naar de oude aanpak. Van der Ham: „Wij zouden blij zijn met iemands succes en ervan willen leren, maar in Malawi word je neergesabeld. Mensen denken dat jouw hogere opbrengst ten koste gaat van die van hen, diefstal dus.” Vaak is er ook ronduit sprake van jaloersheid, merkte Van der Ham, zelfs een vader kan daardoor zijn zoon diens succes misgunnen. Een dieperliggende factor is het geloof in voorouders. „Uiteindelijk zijn zij het die bepalen wie welvaart heeft en wie niet. Als het iemand voor de wind gaat, moet dat vanuit die geesteswereld te verklaren zijn. Kan dat niet, dan is zo iemand enkel verstorend bezig.”
De les die Van der Ham eruit leerde is dat verandering enkel kan als de hele gemeenschap mee wordt genomen in dat proces.