Inflatie loopt in januari op naar 6,4 procent
De inflatie is in januari opgelopen naar 6,4 procent op jaarbasis. Dat is het hoogste niveau in meer dan 40 jaar. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat de cijfers naar buiten bracht, zorgden met name de hogere voeding- en energieprijzen ervoor dat de inflatie verder is opgelopen. In december werd nog een inflatie van 5,7 procent gemeten wat ook al het hoogste niveau was in bijna 40 jaar. In augustus 1982 stegen de prijzen gemiddeld met 5,9 procent op jaarbasis.
Volgens het CBS was de gas- en elektriciteitsrekening in de eerste maand van 2022 bijna 90 procent duurder dan een jaar eerder. In december was de prijsstijging op jaarbasis 75 procent. De bijdrage van energie aan de totale inflatie bedroeg ruim 3 procentpunt.
Het kabinet heeft maatregelen genomen om de stijging van de energierekening te verminderen. De heffingskorting op de energierekening is verhoogd en het belastingtarief op elektriciteit werd verlaagd. Ondanks de verlaging van de energiebelasting nam de prijsstijging op jaarbasis van energie toe. Dit komt volgens het CBS doordat de variabele leveringstarieven van energie in januari verder stegen.
Voedingsmiddelen waren in januari 4,3 procent duurder dan een jaar eerder, in december was dit 2,6 procent. Bij vrijwel alle soorten voedingsmiddelen was de prijsstijging op jaarbasis in januari hoger dan in december. Brood, kaas en kwark hadden de grootste bijdrage aan deze ontwikkeling. De prijsontwikkeling van kleding en schoenen drukte daarentegen de inflatie.
Eerder kwamen al inflatiecijfers naar buiten volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP), waaruit bleek dat de consumentengoederen en -diensten in Nederland in januari 7,6 procent duurder zijn geworden dan een jaar eerder. De inflatie in de hele eurozone kwam volgens die methode in januari uit op 5,1 procent. Het verschil tussen de inflatie in Nederland en de eurozone is volgens het CBS na december 2001 niet zo groot geweest.
Het belangrijkste verschil tussen de eigen berekening van het CBS en de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) voor Nederland is dat de laatste geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de rekenmethode van het CBS worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.