Wetenschappers: Zonnescherm in ruimte is „gevaarlijk”
Ruim zestig wetenschappers maken zich grote zorgen over projecten om de aarde vanuit de ruimte deels af te schermen van zonlicht. De plannen, bedoeld om klimaatverandering te stoppen, hebben een gevaarlijke keerzijde.
In een open brief riepen ze de VN en overheden wereldwijd op zulke projecten wettelijk te verbieden. „De nadelige gevolgen zouden wel eens groter kunnen zijn dan de voordelen”, betoogden ze in de brief. Momenteel kan elke willekeurige „miljardair met raketten” in een dolle bui op eigen houtje zo’n zonnescherm lanceren.
Tot de ondertekenaars behoren Frank Biermann, hoogleraar mondiale duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht, en Aarti Gupta, hoogleraar mondiale milieugovernance aan Wageningen University.
Over welk plan maken de wetenschappers zich zorgen?
Een samenwerkingsverband van Europese universiteiten en een aantal bedrijven ontwikkelt een soort parasol voor in de ruimte. Dat moet gaan bestaan uit tienduizenden satellietjes met een uitgeklapt zonnescherm. Deze moeten gezamenlijk zonlicht als een soort ruimteparasol deels tegenhouden, en voorkomen dat de aarde verder opwarmt. Een vergelijkbaar systeem van de NASA (kosten 130 miljard) zou een oppervlak van 3,8 miljoen vierkante kilometer moeten beslaan om de instraling van zonlicht met 1 tot 2 procent te verminderen. Zo’n techniek om het klimaat op aarde te reguleren wordt geo-engineering of climate-engineering genoemd.
Welke nadelige gevolgen voorzien de briefschrijvers?
Het kunstmatig dimmen van zonlicht kan de patronen van moessonregens verstoren. Het verzwakt de Afrikaanse en Aziatische zomermoessons en veroorzaakt uitdroging in het Zuid-Amerikaanse Amazonegebied. Gewassen die afhankelijk zijn van de seizoensgebonden, overvloedige regenval zouden kunnen verdorren. Mislukte oogsten kunnen hongersnoden veroorzaken voor honderdduizenden mensen, juist in gebieden die nu ook al kwetsbaar zijn voor klimaatverandering.
Bestaan er ook veiliger soorten van climate-engineering?
Er wordt al een vorm van geo-engineering toegepast door het broeikasgas CO2 met apparaten of chemicaliën uit de atmosfeer te verwijderen. Er bestaan plannen om zwaveldeeltjes hoog in de atmosfeer te ‘zaaien’, zoals ook vulkanen doen bij een forse uitbarsting. Jaarlijks is er 50 miljoen ton zwaveldioxide nodig om de instraling van de zon met 1 tot 2 procent te verminderen. Het probleem is: wat gebeurt er als je stopt met het zaaien van de zwaveldeeltjes? Schiet de temperatuur op aarde dan in een klap omhoog? Niemand die het weet.
Verder kunnen wolken witter worden gemaakt door ze te bestrooien met zoutdeeltjes. Daardoor kaatst er eveneens meer zonnestraling terug de ruimte in. Maar dat kan ook simpeler zonder technische hoogstandjes: door het wit maken van daken en wegdek.
De meest controversiële technieken zijn echter het plaatsen van spiegels in de ruimte die zonlicht reflecteren, satellieten die zonlicht tegenhouden of een gigantische lens om zonlicht deels af te buigen van de aarde.
Een spiegel in de ruimte?
Wetenschappers van TU Delft denken daarover na. Om 1 tot 2 procent van de instraling van zonlicht tegen te houden, moet er zo’n 6 miljoen vierkante kilometer aan zonnezeilen tussen de zon en de aarde worden geplaatst.
En is die lens realistisch?
Jazeker. Dit plan werd in 1989 voorgesteld door J. T. Early. Het gaat om een negatieve lens van enkele millimeters dik en met een diameter van 1000 kilometer. Dat is volgens de berekeningen voldoende om de instraling van de zon met 1 procent te verminderen. De kosten hiervan bedragen over vijftig jaar zo’n 20 miljard euro.
Stel dat zo’n vorm van climate-engineering slaagt. Kunnen we het dan zonder warmtepompen en elektrische auto’s stellen?
Nee. De CO2-gehalten in de atmosfeer stijgen nog steeds. Daardoor verzuren de oceanen, waardoor onder meer schelpdieren en koralen het loodje leggen. Ook regenwater verzuurt door de relatief hoge gehalten van CO2 in de lucht. Sowieso moet de uitstoot van CO2 omlaag. Al is het maar om de biodiversiteit op aarde te beschermen.
De meeste klimaatwetenschappers beschouwen geo-engineering als een allerlaatste redmiddel om de klimaatverandering binnen de perken te houden. Maar ze willen met het worstcasescenario in het achterhoofd wel binnen een jaar of tien een aantal opties voor climate-engineering op de plank hebben liggen.