Als een slak op reis
Op de fiets op vakantie? De meeste mensen moeten er niet aan denken. Gelukkig maar: anders zou het veel te druk worden. En de sensatie dat je de weg voor je alleen hebt, is nu juist een van de charmes van een fietstrektocht.
Wat tobben jullie toch. Sommige mensen zeggen dat hardop, anderen zie je het denken als ter sprake komt dat je (alweer!) van plan bent met de fiets op vakantie te gaan. Als in: een tijdlang zes dagen per week van pleisterplaats naar pleisterplaats trekken, ’s morgens niet wetend waar je ’s avonds je hoofd te ruste zult leggen. Met een tentje achterop en een brander in de voortas. En met als noodvoorraad altijd minimaal pasta, vis in blik en gepelde tomaten, zodat er ook bij afwezigheid van winkeltjes na een dag trappen iets warms gekookt en gegeten kan worden.
Ze hebben wel een punt, natuurlijk, de mensen die zo’n vakantie als getob opvatten. Wie gesteld is op comfort kan beter een hotel boeken. Als in een hangmat luieren of de hele dag op het strand liggen het toppunt van vakantiegenoegen is, moet je zeker niet op de fiets op pad gaan. Want daar komt best wat lichamelijk afzien bij kijken, al kun je het zo gek maken als je zelf wilt. Elke dag in een mooie jurk over een boulevard flaneren zit er ook al niet in. Daar heb je geen tijd voor, want er moet gefietst worden. Trouwens: grote kans dat die jurk vol kreukels zit en een beetje muf ruikt, na een langdurig verblijf in een afgesloten tas. En zelf zie je er na een tijdje fietsen, kamperen en bivakkeren in de buitenlucht misschien ook niet zo fris meer uit.
Rondje Nederland
Mijn eerste ervaring met fietsvakanties dateert al van lang geleden. Het was halverwege de jaren tachtig en we maakten een rondje Nederland met een groep van de jeugdvereniging. De route, wat we zouden eten en de overnachtingsadressen hadden we van tevoren tot in de puntjes gepland. Maar qua uitrusting stelde het niet veel voor. We gingen gewoon op pad op onze schoolfietsen zonder versnellingen en met een terugtraprem. Een kilometerteller zat er ook niet op, dus we hadden eigenlijk geen idee wat voor afstanden we overbrugden.
Even een zijspoor: anno nu kan ik me een fietsvakantie zonder zo’n apparaatje niet goed meer voorstellen. En een hoogtemeter is eigenlijk ook onmisbaar. Altijd leuk om per dag de stand bij te houden en te vergelijken met andere routes. Waardoor je bijvoorbeeld tot de conclusie komt dat fietsen in Cornwall (hoogste punt: een paar honderd meter boven de zeespiegel) per saldo zwaarder is dan een traject door de Alpen inclusief een paar passen van boven de 2000 meter.
Ongemak en genoegen
Maar goed: na zo’n eerste fietsweek weet je hoe het voelt om een hele dag op de fiets te zitten. En de volgende dag weer. En een dag later hetzelfde liedje. Die ervaring was, als ik terugkijk, waarschijnlijk best cruciaal. Je vindt het wat of je knapt erop af. In mijn geval sloeg de balans tussen ongemak (de dingen die je ook snel weer vergeten bent) en genoegen (de positieve herinneringen) blijkbaar naar de goede kant door. Want toen een vriendin een jaar of wat later voorstelde om in Ierland te gaan fietsen, hapte ik enthousiast toe.
De rest is geschiedenis: vele fietstochten volgden. Soms dicht bij huis, soms verder weg. Midden in de zomer, maar ook wel in het voor- en naseizoen. Eén keer maakten we zelfs in de kerstvakantie een tocht in het noorden van Nederland, in een mistige week met welgeteld tien minuten zon. Best goede herinneringen aan, maar ik zou het iemand anders niet direct aanraden. Het was wel erg koud. En de dagen zijn zo kort dat je voortdurend voort moet maken – dat is niet zo vakantieachtig.
Op een gegeven moment is het voor een fan van fietsvakanties niet meer de vraag wát je in een volgende vakantie zou willen ondernemen (fietsen, natuurlijk!) maar vooral wáár je dat gaat doen. Overigens in het besef dat het niet vanzelfsprekend is dat je de kracht en de energie daarvoor hebt en houdt. Tegelijkertijd kom je onderweg juist opvallend vaak senioren tegen die op de fiets onderweg zijn naar ver weg gelegen bestemmingen. Dus het is ook een vorm van vakantie houden die bij een goede gezondheid tot op hogere leeftijd haalbaar blijft. Een prettig idee, als je ooit nog weleens met de fiets naar Jeruzalem zou willen. Later, als je heel veel tijd hebt. Misschien.
Zadelpijn
Waarom op de fiets op vakantie gaan op een bepaalde manier verslavend is: dat is een eenvoudige vraag met een complex antwoord. Het is in ieder geval nooit alleen maar leuk, ook als je wel een fan bent. Sterker nog: je weet van tevoren dat er een dag komt die je achteraf het dieptepunt zult noemen. Bijvoorbeeld een camping met herrie, waardoor je urenlang wakker ligt in je tentje. Op zo’n moment is het best een opgave om de moed er een beetje in te houden, eufemistisch uitgedrukt.
Als je erbij nadenkt zijn er eigenlijk best veel dingen die roet in het eten kunnen gooien. Benen die niet willen. Het altijd op de loer liggende risico van zadelpijn. Het weer: misschien regent het wel continu. Maar elke dag felle zon is ook niet prettig: dan blijf je aan het smeren en kun je op een gegeven moment geen lauw water meer zien. Wellicht is de route slecht beschreven of is een herkenningsteken als een straatnaambordje onvindbaar. Ook erg frustrerend: horecagelegenheden, winkels of overnachtingsadressen die volgens het routeboekje (of Google Maps) zouden moeten bestaan maar onvindbaar of gesloten zijn.
U begrijpt vast wel waarom ik die nadelen nogal fors aanzet. Het moet natuurlijk niet te druk worden onderweg. Wij fietsvakantiegangers hebben graag een beetje ruimte om ons heen. Dat geeft ons misschien wel het gevoel dat we, ver van de massa, iets unieks en origineels aan het doen zijn. Het is een nogal nederige bezigheid, je in het zweet trappen om van A naar B te komen. Maar misschien heeft het tegelijkertijd ook wel iets elitairs.
Huisje
Een onweerstaanbaar aantrekkelijk aspect van met de fiets op vakantie zijn is het vrije gevoel dat erbij hoort. Zodra je opstapt, laat je letterlijk alle besognes achter je. Jezelf op twee smalle bandjes voortbewegen, langzaam genoeg om om je heen te kijken, snel genoeg om per dag het landschap te zien veranderen: terwijl ik het opschrijf krijg ik er al weer zin in om op pad te gaan.
Het doet wel wat denken aan hoe een slak leeft. Je beweegt je als fietser betrekkelijk traag maar wel gestadig over de aardbol voort. Net als een slak. En je sleept –als je tot de subcategorie fietskampeerders behoort– in zekere zin je huisje mee. Alles wat je nodig hebt, en dat blijkt elke keer weer verrassend weinig te zijn, hangt aan je fiets. Dat geeft diep vanbinnen een sensatie van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid. Als je door je zadel zakt of als er nergens een camping te vinden is, is het een prettig idee dat je altijd ergens op een stil plekje je tent kunt opzetten. In het ergste geval. Maar dan liefst wel zonder als een slak een spoor van schade achter te laten.
Diepe vakantie
Een fietsvakantie heeft op allerlei manieren ook iets van teruggaan naar de basis. Met weinig toe kunnen: wat een contrast met het dagelijks leven in een huis vol spullen en met volgepakte klerenkasten. Je bezighouden met simpele kwesties als een route zoeken en uitkijken naar een koffiestop: wat een verademing als je in het dagelijks leven dol wordt van de prikkels.
Ook op een ander niveau kan een fietsvakantie ertoe uitnodigen om terug te gaan naar de basis. Namelijk door na te denken en jezelf existentiële vragen te stellen. Daarvoor hoef je niet per se op vakantie. Sterker nog: de kans is groot dat je daar in een druk gezelschap en met een vol programma niet aan toe komt. Maar een zogenaamde diepe vakantie nodigt daar misschien wel toe uit.
Ik las over dit begrip in een filosofisch artikel. En ik dacht: een fietstocht kun je prima zo opvatten. De voorwaarden voor een diepe vakantie: de tijd hebben en nemen, bewegen in de buitenlucht, het hoofd bieden aan tegenslagen, in de natuur verblijven en je als mens ten opzichte van eindeloze oceanen, brede rivieren of machtige bergtoppen nietig voelen.
Alleen het element van het op jezelf teruggeworpen worden komt in de wereld van de fietsvakantiegangers niet zo uit de verf. Solisten zie je niet veel, de meesten gaan paarsgewijs op pad. En dat is ook wel zo gezellig.