„Honderden ouders vertrouwen hun kinderen aan mij toe”
Stilzitten is niets voor Piet Bechthum (68) uit Stad aan ’t Haringvliet. De voormalig vrachtwagenchauffeur toert sinds zijn pensionering twee of drie keer per week met een Connexxionbus over Goeree-Overflakkee. „Mijn vrouw zegt dat ik nog nooit zo veel over m’n werk heb verteld als nu.”
Twee ritten rijdt Piet Bechthum deze vrijdagmiddag. Eerst lijn 630, vanaf de christelijke scholengemeenschap Prins Maurits in Middelharnis, via Melissant en Stellendam naar Hellevoetsluis. En daarna lijn 604, van Hellevoetsluis via Stellendam en Goedereede naar Ouddorp.
Om 15.35 uur rijdt Bechthum met een lange bus naar zijn vertrekpunt, bushalte Gemeentehuis aan de Koningin Julianaweg in Middelharnis. Vlak bij de Prins Maurits. Er stappen vijf jongeren in, een halte iets verderop nog vier. De buschauffeur werpt hun een vriendelijk „goedemiddag” toe.
De Zuid-Hollander rijdt alleen op drukke momenten, tijdens de ochtend- en de avondspits. Een groot deel van zijn klanten zijn leerlingen en studenten. „Honderden ouders vertrouwen iedere ochtend weer hun kinderen aan mij toe. Zo voelt het. Dat geeft me een grote verantwoordelijkheid. Je moet er niet aan denken hoe groot het leed is als er een ongeluk zou gebeuren. Iedere ochtend als ik moet rijden is het daarom mijn gebed of de Heere bewaring wil geven.”
De bus rijdt de Haringvlietdam op. Windvlagen teisteren het logge voertuig. Maar aan het rijden met grote wagens is Bechthum wel gewend. Tot september 2019 werkte hij als vrachtwagenchauffeur bij Interovo Egg Group in Ochten. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, wilde hij nog eens iets anders doen.
Een van Bechthums zoons werkt bij een busbedrijf. „Met hem had ik het er weleens over dat het me leuk zou lijken om ooit op een bus te rijden. Hij heeft voor me geregeld dat ik bij TCR terechtkon.” Kort na zijn pensionering gaat Bechthum aan de slag bij het bedrijf dat in samenwerking met Connexxion het busvervoer in de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee regelt. Voor twee of drie dagen per week, als oproepkracht.
Zijn nieuwe baan begon de inwoner van „Stad” overigens niet uit angst zich te gaan vervelen na zijn pensionering. Thuis kan hij zijn handen laten wapperen in een grote tuin. En binnenshuis kruipt hij graag achter het orgel. „Ik zit al 40 jaar op les. Je moet het bijhouden, vind ik. Sinds 38 jaar ben ik kerkorganist, in Stad aan ’t Haringvliet en Herkingen. En bij rouw- en trouwdiensten over het hele eiland.”
Sociale contact
Inmiddels is bus 630 weer aan wal gekomen. Via de Provincialeweg arriveert hij in Hellevoetsluis. Bij bushalte Amnesty Internationallaan stapt een jonge vrouw in. „Doe-oeg”, zegt ze tegen een wat oudere vrouw die op de stoep blijft staan. „Moet u niet mee? Het is zo’n mooie bus”, lacht Bechthum naar de achterblijver. „Nee, helaas. Ik ben haar moeder, en ik woon hier.” „Oké, nou, volgende keer beter. Tot ziens hoor.” En de deuren zoeven dicht.
Het sociale contact, dat maakt buschauffeur zijn leuk, vindt Bechthum. „Sommige mensen leer je een beetje kennen. Ik herinner me een vrouw die iedere dag weer op hetzelfde tijdstip instapte en bij een verpleeghuis eruit ging. Op den duur vertelde ze me dat ze dan haar man bezocht; die kon vanwege ziekte niet langer meer thuis wonen. Aangrijpend vond ik dat, maar tegelijk was ik blij dat ik door m’n busrit iets voor haar kon betekenen.”
Vanuit Hellevoetsluis zet Bechthum weer koers richting Stellendam. Ondertussen vertelt hij honderduit. Bijvoorbeeld over zijn geboorteplaats, Ridderkerk. „Ik ben van 1953. Mijn ouders woonden tijdens de ramp in Nieuwe-Tonge. Moeder was in verwachting van mij. Ze is na de watersnood naar Ridderkerk geëvacueerd en daar bevallen, terwijl m’n vader in het rampgebied hielp.”
Een moeder en een peuter rijden op de weg, vlak voor de bus. De chauffeur blijft er veiligheidshalve rustig achter rijden. „Je moet nooit risico’s nemen.” Gevaarlijke situaties en boze weggebruikers zijn er al genoeg op de weg. „Je hoort weleens dat er ook ín de bus ruzies ontstaan; bij mij gelukkig nog niet. Als buschauffeur moet je, net als een agent, goed kunnen de-escaleren.”
Ruzies oplossen, dat doet Bechthum als het moet ook. „Ik stond een keer voor een stoplicht te wachten, en zag op het fietspad drie jongens ruziemaken. Twee van hen trapten tegen de ander z’n fiets. Toen ben ik naar ze toe gegaan en heb duidelijk gemaakt dat we zo niet met elkaar omgaan. Daarna heb ik de daders even bij me gehouden, zodat het slachtoffer weg kon fietsen.”
De anekdotes rijgen zich aaneen. „M’n vrouw zegt dat ik nog nooit zo veel over m’n werk heb verteld als nu”, zegt Bechthum terwijl hij naar de laatste halte in Ouddorp rijdt. De chauffeur geniet zichtbaar en hoorbaar van zijn nieuwe baan. „Ik heb geen moment spijt van deze stap. Ook mooi meegenomen: zo leer ik ons prachtige eiland en de bewoners nog beter kennen.”