België laat rol spoorwegen bij deportaties in WOII onderzoeken
De Belgische regering heeft opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek naar de rol van de nationale spoorwegmaatschappij NMBS bij de deportaties in de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1942 en 1944 werden vanuit Mechelen meer dan 25.000 Joden en Roma door Belgische treinen en Belgische machinisten naar concentratiekamp Auschwitz getransporteerd, maar in tegenstelling tot in Nederland, Frankrijk en Duitsland is daar nooit grondig onderzoek naar gedaan, schrijft de Vlaamse krant De Morgen.
In Nederland heeft de NS aan bijna 5500 slachtoffers van de transporten in WOII of hun nabestaanden een schadevergoeding uitgekeerd van in totaal 43 miljoen euro. Dat gebeurde pas na een jarenlange strijd van Holocaust-overlevende Salo Muller. Het onderzoek naar de Belgische spoorwegen zet volgens de krant mogelijk de deur open voor individuele schadevergoedingen zoals in Nederland. In België drong de Joodse gemeenschap eerder al aan op een onderzoek. „Wij nemen dit zeer ernstig. We vinden dat hier een licht op moet worden geworpen”, zegt een NMBS-woordvoerder.
De federale regering en de Senaat hebben samen een onafhankelijk onderzoek besteld bij het Studiecentrum Oorlog en Maatschappij (CegeSoma). Volgens het hoofd van CegeSoma, historicus Nico Wouters, is al langer bekend dat in opdracht van de Duitse bezetter Belgische machinisten en locomotieven werden ingezet voor de deportaties. „Maar toch zijn er nog veel gaten in onze kennis”, zegt hij op VRT Radio 1, over bijvoorbeeld de precieze besluitvorming.
Volgens Wouters was er weinig protest tegen de transporten. De Duitse greep op de NMBS was al sinds 1940 heel groot, zegt hij. „Maar we weten ook dat er 6700 personeelsleden van de NMBS officieel erkend werden als verzetsmensen na de bevrijding.” Of zij ooit bijvoorbeeld sabotagepogingen hebben ondernomen, zal ook worden onderzocht.
Op donderdag 27 januari 1945 werd concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz bevrijd.