Rijk gaf minder uit aan verkeer en vervoer, provincie juist meer
De afgelopen jaren gaf het Rijk minder uit aan verkeer en vervoer, terwijl de provincies juist meer geld besteedden aan zaken als wegen en openbaar vervoer. De uitgaven van de gemeenten op dit terrein bleven ongeveer gelijk.
Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) over de jaren 2008 tot en met 2019. In die periode stegen de totale uitgaven van de overheid van ruim 11 miljard euro naar ruim 12 miljard euro. Gecorrigeerd voor inflatie was er echter een daling van 0,6 miljard euro.
In 2008 gaven de provincies en vervoersregio’s 1,8 miljard euro uit aan verkeer en vervoer. Elf jaar later was dat 2,6 miljard euro. Het extra geld ging vooral naar het ov. Gemeentelijke uitgaven stegen in dezelfde periode licht van 2,8 miljard euro naar ruim 3 miljard euro.
De uitgaven van het Rijk bleven rond de 6 miljard euro. Het aandeel van het Rijk in de totale uitgaven over 2008-2019 daalde in deze periode van 59 procent naar 52 procent. Die van de provincies en streekregio’s steeg van 17 procent naar 22 procent.
Er werd over deze periode door de verschillende overheden iets minder uitgegeven aan wegen, spoor en openbaar vervoer. Aan waterwegen werd juist iets meer gespendeerd. Het aandeel dat aan beheer en onderhoud werd uitgegeven steeg. Veruit het meeste geld gaat nog steeds naar het wegverkeer.