Geestelijke volheid
Efeze 4:10
„Die nedergedaald is, is Dezelfde ook Die opgevaren is ver boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou.”
Kan een onderdaan van zo’n Koning reden hebben ellendig te zijn? O nee! Zij kunnen zelf denken dat zij arm en ellendig zijn, maar Hij zegt tot hen: „Ik weet uw armoede (doch gij zijt rijk).” Hij is gezeten aan de rechterhand van de Majesteit Gods, waar Hij heerst, regeert en bidt voor Zijn volk en Zijn koninklijk ambt uitoefent in Zijn voorzienigheid voor hen over de ganse aarde. Er is niets wat zelfs in enig opzicht iets zal beschadigen of vernietigen wat het eigendom is van een van Zijn kinderen (hoewel het een tijdlang verdriet kan veroorzaken) zonder Zijn toestemming of boven hetgeen Hij wil. Daarom moeten wij ons gehele leven ernaar streven vast te houden aan een besef hiervan en niet voortdurend naar de donkere zijde van de dingen kijken, maar voortgaan, terwijl we onszelf niets achten, opdat wij een volle mate van Christus mogen verkrijgen. Dat is voor wereldse mensen werkelijk een verborgenheid, maar een ziel, hoewel die nog zo weinig van de ware genade Gods heeft verkregen, zal ze beoefenen. Want let erop: Christus verlaat de Zijnen nooit. Hij is voortdurend in het hart van Zijn volk door Zijn Geest, hen opwekkend tot gebed, dankzegging en ootmoed.
Joseph Hart, predikant te Londen
(”Preek over Mattheüs 2:2a, Waar is de geboren Koning van de Joden?”; 1767)