Alle ogen zijn vanaf nu gericht op de verse krachten in Rutte IV
Het kabinet-Rutte IV, dat deze maandag eindelijk het bordes van paleis Noordeinde besteeg voor de groepsfoto, wacht een pittige klus.
Geld is geen probleem. Min of meer is dat de boodschap die de opstellers van het coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie graag van de pagina’s laten spatten. Nederland staat voor grote uitdagingen, maar na de beëdiging gooit het schip met geld de trossen los.
Klimaatproblemen worden teruggedrongen met „een klimaat- en transitiefonds” waaruit tot 2030 35 miljard euro kan worden uitgegeven. Zo’n fonds is er ook voor het terugdringen van het stikstofoverschot in de landbouw, gevuld met maar liefst 25 miljard. Een wooncrisis is er straks niet meer, want we gaan de woningbouw tot rond de 100.000 woningen per jaar versnellen. Het kan niet op.
Minder expliciet
Waar moeten die draconische uitgaven aan worden gespendeerd? Daar is het akkoord dan weer veel minder expliciet over; nog daargelaten dat critici zich afvragen hoe hard de reserveringen voor die fondsen nu precies zijn. Neem de woningbouw. Voor het maken van afspraken met de woningbouwregio’s is een bedrag gereserveerd van maar 300 miljoen euro per jaar. Verder staat er een kleine ”woningbouwimpuls” in het akkoord én de in 2013 ingevoerde verhuurdersheffing voor woningcorporaties wordt afgeschaft. Als de plannen uit het geheel van deze bedragen gefinancierd moet worden, moet de nieuw woonminister De Jonge nodig aan verwachtingenmanagement gaan doen. Zijn budget lijkt bij elkaar te zijn gesprokkeld; het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar zijn nieuwe woonministerie bij intrekt, krijgt er ondanks deze uitbreiding amper geld bij.
Soortgelijke kanttekeningen zijn ook te plaatsen bij de onderwijsbegroting. De helft van de extra vier miljard, die volgens het akkoord is uitgetrokken voor allerlei nieuwe voornemens, is al vergeven aan het herinvoeren van de basisbeurs en het compenseren van studenten die zich in de schulden moesten steken vanwege het leenstelsel.
Parkeerstand
Terug naar de nieuwe beleidsmaatregelen. Die moeten voor het merendeel dus nog worden uitgewerkt. Haast is daarbij geboden. Veel hoofdpijndossiers (stikstof, gaswinning, klimaatwinning, woningbouw) staan al een jaar in de parkeerstand. Daar moet dus een doorbraak worden geforceerd, maar juist op deze thema’s liep het vorige kabinet vast. Anders gezegd: als VVD, D66, CDA en CU er in de oude coalitie niet uit kwamen, lukt het dan dit keer wel?
Het enige waar Rutte zich logischerwijs nog aan op kan trekken, zijn de nieuwe gezichten. Het zijn de ‘zij-instromers’ zoals Ernst Kuipers (Volksgezondheid) en Robbert Dijkgraaf (Onderwijs), aangevuld met de bewindslieden die al geruime ervaring hebben in het openbaar bestuur, zoals bijvoorbeeld Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken), Karien van Gennip (Sociale Zaken) en Eric van der Burg (Asiel), die het zullen moeten doen.
De tijd zal leren of het hen lukt om meters te maken, voordat de volgende Tweede Kamerverkiezingen hun schaduwen vooruit gaan werpen en de vraag ”wie wordt straks de opvolger van Rutte?” het politieke proces te zeer gaat beheersen. Een Rutte IV dat moeizaam uit de startblokken komt, zal van meet af aan met het imago kampen dat het niet meer is dan een tussenkabinet.