Opiniecommentaar

Minister moet politiek én deskundig zijn

Eindelijk stonden ze dan, maandag halverwege de dag, na een recordlange formatie op het bordes. Aan het nieuwe kabinet valt op dat één persoon, D66-leider Kaag, vanwege een coronabesmetting ontbreekt. Verder is het natuurlijk bijzonder dat de ploeg ministers precies voor de helft uit mannen en vrouwen bestaat.

Hoofdredactie
10 January 2022 11:52
beeld RD
beeld RD

Vervolgens valt er nog iets op te merken over dit nieuwe gezelschap. Rutte IV bevat enerzijds bewindslieden die zeer deskundig zijn op hun eigen beleidsterrein, maar voor wie de politieke strijd in Den Haag een nieuw hoofdstuk is in hun leven. Dat is duidelijk het geval bij de D66’ers Dijkgraaf en Kuipers, die respectievelijk minister van Onderwijs en van Volksgezondheid zijn geworden.

Het bevat anderzijds ministers en staatssecretarissen die doorkneed zijn in het politieke spel, maar niet of slechts gedeeltelijk deskundig op de dossiers die vanaf nu aan hun zorgen zijn toevertrouwd. Zo is er al heel wat af geschreven over VVD-politica Yesilgöz die vanaf vandaag de scepter zwaait op Justitie. Was het vanouds vaste prik dat op dit ministerie bewindslieden werden benoemd die zelf grondig juridisch geschoold waren, Rutte IV breekt met deze traditie.

Dat roept de meer algemene vraag op: waar is een departement of land beter mee af, met een echte vakminister of met een politieke handigerd die van alle markten thuis is? Wie de geschiedenis afloopt, ziet dat van beide categorieën én successen en én mislukkingen bekend zijn.

In zijn boek ”Antirevolutionaire staatkunde” maakt Abraham Kuyer nog melding van twee soorten ministers: politici en technici. Volgens hem bestonden er zogeheten politieke departementen, zoals Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, Justitie en Financiën, die bezet moesten worden door politiek geprofileerde personen, onder wie partijleiders.

Daarnaast had je dan de technische departementen, zoals Waterstaat, Nijverheid, Landbouw, Oorlog en Marine. Op die ministeries had je niet zozeer politieke ervaring, maar vooral departementale deskundigheid nodig; zeg maar, een gewezen admiraal op Oorlog en Marine. Die technische ministers moesten zich zo min mogelijk met politiek bemoeien. En als zij eens een keer ten val kwamen, was dat niet zo heel erg. Dan werden zij ingewisseld voor een ander, zonder dat het voortbestaan van het kabinet in gevaar kwam.

Kuypers theorie bleek daarna al snel achterhaald. Want ook de zogeheten technische, veelal partijloze ministers bleken niet buiten politiek gevoel en politieke handigheid te kunnen. En als ze op een of andere wijze in problemen kwamen, raakte dat wel degelijk het hele kabinet.

De conclusie is daarom eenvoudig en misschien een beetje flauw: de beste minister is hij of zij die het allebei in huis heeft: inhoudelijke kennis én politiek gevoel en politieke ervaring. Over enkel jaren weten we meer over wat beide typen van deskundigheid in het kabinet-Rutte IV hebben uitgewerkt en welke ministers als sterk of als zwak kunnen worden beschouwd.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer