Taal: daarom is buikschuiven geen schuifbuiken
Een lokale krant kopte begin dit jaar: ”Zwolse huishoudens zitten alweer te klappertanden door storing”. En ineens verwonderde ik me over het werkwoord klappertanden. Het hoort samen met stampvoeten, knipogen, trekkebekken, trekkebenen en schokschouderen tot een zeldzame soort.
Veel werkwoorden zijn samengesteld uit een werkwoord en een zelfstandig naamwoord. Stofzuigen is een samenvoeging van zuigen en stof. En zo zijn er tig voorbeelden: houthakken, grasmaaien, tandenpoetsen. Maar als je deze werkwoorden vervoegt, blijft het zelfstandig naamwoord –het eerste deel– onaangetast: toen hij houthakte, hebben wij tandenpoetsend grasgemaaid.
Bij klapperende tanden is dat anders. Het werkwoord bestaat uit tanden en klapperen. Toch is het niet: ik tandklapper, hij tandklapperde, wij hebben tandgeklapperd. Nee, de rollen zijn omgedraaid. Het werkwoord klapperen doet alsof het een zelfstandig naamwoord is, en de tanden hebben de rol van een werkwoord gekregen: het kereltje zat klappertandend in de kerk.
En zo ook bij schokschouderen. Het zou logisch zijn om te zeggen: hij schouderschokte. Maar het is: hij schokschouderde.
Waarom de standaardregels niet op deze werkwoorden van toepassing zijn? Daar is geen duidelijke theorie over. Wat natuurlijk opvalt; het gaat steeds om bewegende lichaamsdelen. En de beweging wordt door het lichaamsdeel zelf veroorzaakt. Schouders schokken, tanden klapperen, benen trekken. Buikschuiven hoort bijvoorbeeld niet in dat rijtje. Het schuiven wordt namelijk niet door de buik veroorzaakt, maar door externe krachten. En daarom is buikschuiven geen schuifbuiken.
Overigens worden samengestelde werkwoorden als klappertanden, knipogen en stampvoeten volgens het genootschap Onze Taal niet meer nieuw gevormd. Een nogal stellige bewering, want in een levende taal is alles mogelijk. Maar feit is dat er al lange tijd geen vergelijkbare gevallen zijn ontstaan. Zelf een nieuwe samenstelling in deze vorm bedenken, blijkt ook erg lastig. Veegduimen? Als synoniem voor het lelijke Engelse swipen? Niet heel fraai. Zwaaivoeten, voor de beweging die mensen met hun in de lucht hangende voet maken als ze met hun benen over elkaar zitten? Ook niet fijn. Nee, laten we niet nog meer vage uitzonderingen maken, die kent het Nederlands al genoeg.