Bacterie eet broeikasgas methaan uit Amsterdamse grachten op
De Amsterdamse grachten zijn een stuk minder vervuild dan onderzoekers hadden verwacht. In de binnenwateren van de hoofdstad zit „opvallend weinig” fosfaat en stikstof. Ook borrelt er maar relatief weinig methaan op, melden wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Utrecht. Waarschijnlijk is dat te danken aan een speciale methaanetende bacterie, die op de kademuren vertoeft.
Het is een kleine meevaller voor het klimaat, want methaan is een zeer krachtig broeikasgas. Een methaanmolecuul houdt de warmte die de aarde uitstraalt veel meer vast dan een CO2-molecuul. Na verloop van tijd wordt dat effect zwakker. Het KNMI becijfert dat methaan dertig tot zeventig keer zo sterk is als CO2, afhankelijk van hoe lang het geleden is dat het de lucht in ging.
Methaan komt ook vrij vanuit ondiepe wateren, waaronder dus grachten. Microbiologen van de twee universiteiten ontdekten dat op de kademuren van de onderzochte grachten volop methaanetende microben zitten. „Deze bacterie, die leeft in een slijmlaag aan de wand, zorgt er waarschijnlijk voor dat methaan dat wordt geproduceerd in de grachten wordt afgevangen”, leggen ze uit.
Microbioloog Cornelia Welte ziet interessante mogelijkheden om de bacteriën meer methaan te laten verwijderen. „Als je de oppervlakte van het stuk kade waar deze bacterie op leeft kan vergroten, kun je het in potentie gebruiken als methaanfilter”, oppert ze.
Een andere factor die mogelijk een rol speelt in de relatief lage methaanuitstoot, is dat er niet heel veel organisch materiaal op de bodem van de grachten ligt. Dode planten gaan rotten op de bodem en tijdens dat proces maken bacteriën methaangas. Waarschijnlijk is het relatief schone grachtwater ook deels te danken aan de goede afvalwaterzuivering in Nederland.
De onderzoekers hebben hun resultaten gepubliceerd in vaktijdschrift Environmental Microbiology. Hun volgende stap is onderzoek naar het grachtwater van Delft en Utrecht. Want elke gracht is weer anders, aldus de onderzoekers.