Inflatie terug van weggeweest, maar vlakt na 2022 weer af
De prijzen stijgen enorm snel. De inflatie bereikte in november een tempo dat we voor het laatst hadden gezien in 1982, bijna veertig jaar terug in de tijd.
Economen denken niet dat de prijzen de komende tijd alsmaar door zullen blijven stijgen, maar de prijs voor gas en benzine kan wel hoog blijven.
De prijzen lagen in de maand november 5,2 procent hoger vergeleken met een jaar geleden, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze week. Het statistiekbureau brengt maandelijks een inflatiecijfer naar buiten. Dat cijfer geeft aan met hoeveel de prijzen omhoog zijn gegaan van een vast mandje met goederen waar mensen hun geld aan uitgeven. Huisvesting zit in dat mandje, net als energie, kleding, vervoer, eten en drinken, vrijetijdsuitgaven, enzovoort.
De prijsstijging in de maand november is uitzonderlijk. Het is meer dan veertig jaar geleden dat in één maand tijd de prijzen zo snel toenamen. De gedachten van menig econoom gaan terug naar bijvoorbeeld de jaren 70 waarin inflatie aan de orde van de dag was.
„Er valt zeker een parallel te trekken tussen nu en de jaren 70”, stelt Elwin de Groot, hoofd macrostrategie bij de Rabobank. De prijsschok die we nu op de energiemarkten zien is de grootste sinds de oliecrises van 1973 en van 1979, vervolgt hij. Het verschil is wel dat nu de energieprijzen over het hele front stijgen, merkt De Groot op. Destijds was het puur de prijs van olie die stevig opliep.
De economische omstandigheden waren vijftig jaar geleden een stuk anders dan nu, tekent Hugo Erken, hoofd Nederlandse economie bij de Rabobank, aan. „De economie piepte en kraakte”, zegt Erken. Jarenlang groeide de economie fors. Ook stond er een enorme druk op werkgevers om de lonen te verhogen. Iedereen hield rekening met inflatie; het zat in het verwachtingspatroon van mensen. Dat is anno 2021 anders. De coronacrisis is in economisch opzicht nog maar net achter de rug en de inflatie was de afgelopen jaren benedengemiddeld laag. Kortom, de recente prijsstijgingen spelen zich af tegen een heel andere achtergrond, vat Erken samen.
De discussie die onder economen altijd opspeelt als het om inflatie gaat, is of het fenomeen zich eenmalig in buitengewone omvang voordoet of dat de prijzen door blijven stijgen. Als er een klimaat ontstaat waarin de ene prijsstijging de andere opvolgt, dan moet de Europese Centrale Bank (ECB) ingrijpen. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB) en lid van de Raad van Bestuur van de ECB, zei in november dat hij verwacht dat de inflatie tijdelijk is, maar dat langdurige prijsverhogingen niet uit te sluiten zijn.
Hachelijke zaak
Het is „de grote vraag” of er nog meer prijsstijgingen zullen volgen de komende tijd, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS. „Als ik de afgelopen anderhalf jaar één ding heb geleerd is het dat het een hachelijke zaak is om al te stellige voorspellingen te doen”, zegt hij. Er zijn wel meer vreemde dingen gebeurd in coronatijd, merkt Van Mulligen op. „Niemand had verwacht dat de arbeidsmarkt halverwege dit jaar de grootste krapte in vijftig jaar zou bereiken.”
De economen van de Rabobank verwachten ook dat de prijsstijgingen „grotendeels tijdelijk” zijn. Maar het inflatiecijfer blijft nog wel even op een hoog niveau hangen, denken zij. Voor volgend jaar voorspellen ze dat de consument 3,8 procent duurder uit is dan dit jaar. In 2023 zullen de prijzen met zo’n 2 procent stijgen, verwachten de Rabo-economen. Dat is het niveau dat de ECB wenselijk vindt.
De energieprijzen spelen een belangrijke rol. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat de hogere gas-, elektriciteits- en brandstofprijs voor meer dan de helft het buitengewone inflatiecijfer van de maand november verklaart. „De olieprijs blijft voorlopig wel hoog”, verwacht Rabo-econoom De Groot. Wereldwijd groeit de economie, daarom blijft de vraag naar olie hoog, verklaart hij. Ook de gasprijs zal niet veel gaan dalen, denkt De Groot. Voor het inflatiecijfer betekent dat dat de prijsstijging eenmalig is en de energieschok na een jaar uit de cijfers verdwijnt.
Verrassingen op de energiemarkt zijn zeker niet uit te sluiten, beaamt De Groot. Alleen al de invloed van Rusland is lastig in te schatten. Daar komt nog eens bij dat een koude winter de gasvoorraden wereldwijd behoorlijk aantasten kan, rekende een van de energie-analisten van de Rabobank uit. Dat zou een enorme impact hebben op de energieprijs, maar „dan praten we wel over een extreem koude winter”, nuanceert de econoom.
De economen van de Rabobank verwachten dat de consument volgend jaar behalve voor energie ook meer gaat betalen voor voedingsmiddelen. Nestlé, Unilever en andere toonaangevende bedrijven in de voedingsmiddelenbranche hebben aangegeven volgend jaar de prijzen te verhogen. Dat is het gevolg van de hogere grondstof- en transportprijzen. „Het duurt even voordat de consument iets merkt van hogere grondstofprijzen”, legt Erken uit. Ruwe grondstoffen, zoals soja of graan, bereiken de consument pas na een keten van bedrijven. „Dat is een stroperig proces”, legt Erken uit. „Bedrijven, zoals supermarkten zijn voorzichtig: gaan ze de hogere kosten doorbelasten aan de consument, of niet? Daarmee lopen ze het risico dat klanten overstappen naar de concurrent.”
Uiteindelijk zal een periode van jaar in jaar uit stijgende prijzen zoals in de jaren 70 alleen van de grond komen als ook de lonen de komende tijd gaan stijgen, analyseert Erken. Vakbonden kunnen uitzonderlijke prijsstijgingen aangrijpen om hogere looneisen te stellen aan werkgevers. Als de lonen door stevige onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers snel omhoog zouden gaan, kan er een zogeheten loon-prijsspiraal ontstaan. Bedrijven zouden op hun beurt de prijzen weer kunnen verhogen om de salarissen te bekostigen. Zo werkt het een het ander in de hand.
Dat ziet Erken niet snel gebeuren. Hij verwacht niet dat er een loon-prijsspiraal zal ontstaan. „Het aantal werknemers dat lid is van een vakbond neemt al jarenlang af.” Vakbonden hebben daardoor een stuk minder sterke positie dan in het verleden.