Prof. Herman van Praag: Niet verlichting of revolutie, maar Mozes is bron van mensenrechten
Niet de verlichting of de Franse Revolutie vormen de oorsprong van de mensenrechten, maar Mozes. „Zijn ideeën over vrijheid en waardigheid worden herontdekt, maar zijn naam noemen de Verenigde Naties niet in hun verklaringen.”
Dat stelt prof. dr. Herman van Praag (92) in een vrijdag gepresenteerd boek ”Mozes’ nalatenschap. Mensenrechten in historisch perspectief” (uitg. Damon, Eindhoven).
De Joodse emeritus hoogleraar psychiatrie betoogt daarin dat de mensenrechten al zijn terug te vinden in de Mozaïsche zedenleer, zoals die is neergelegd in de Thora. Van Praag overleefde als kind kamp Westerbork en werd psychiater. Als emeritus hoogleraar begaf hij zich op een cultuurkritische toer en bekritiseerde de ontspoorde rationaliteit en het doorgeslagen atheïsme.
Het is heel revolutionair wat Mozes heeft gezegd, zo licht prof. Van Praag zijn boek toe. „Juist in een tijd van potentaten en onderdrukking komt Mozes met de gedachte van vrijheid, gelijkheid en broederschap. De Franse en Amerikaanse Revolutie hebben deze begrippen op de politieke agenda gezet, maar de bakermat ligt toch bij Mozes en de Thora. De drieslag gerechtigheid, rechtvaardigheid en mededogen vormt het voetstuk waarop de rechtsspraak in een fatsoenlijke samenleving berust. We mogen Mozes voor dit voetstuk eeuwig dankbaar zijn”, aldus Van Praag, die zijn boek daarom mede aan Mozes opdraagt, „de grootste van alle maatschappijhervormers.”
Fatsoen
De rechten van de mens vormen de onderbouw van het fatsoen, een belangrijk begrip voor Van Praag. „Ik beschouw fatsoen als het blazoen van een vrije democratische samenleving. Zonder rechtsregels geen fatsoensregels. Een fatsoenlijke samenleving is er waarin ieder individu zich vrij kan ontwikkelen, waarin een ieder zich gerespecteerd weet en waar de sterken zich niet meer rechten aanmatigen dan de zwakkeren. De grondrechten van de mens zijn kwetsbaar en moeten, zo nodig met rechtsregels in de hand worden verdedigd. Maar er is ook geen onbeperkte vrijheid, anders krijg je chaos.”
Ligt in de Thora niet het accent op het dienen van God en zijn de moderne grondrechten niet een secularisering daarvan?
„Als de Thora de geboortegrond is van de mensenrechten, impliceert dit dat ze een goddelijk stempel dragen. Natuurlijk staat het dienen van God bij Mozes centraal, maar een Jood dient God door Zijn geboden te onderhouden. Je ontmoet God in de daad en niet in het gebed.
Ik heb de mensenrechten ook nauw verbonden met fatsoen. Dat is natuurlijk een beetje provocerend bedoeld, want fatsoen klinkt tegenwoordig oubollig. Fatsoen moet je doen, zei Balkenende eens. Maar het is wel een basaal begrip in de samenleving dat ook alles te maken heeft met mensenrechten en met God. Als je je naaste recht doet, dan doe je recht aan God en volbreng je Zijn wil.”
Vrije wil
Opvallend is de nadruk op de vrije wil in het Jodendom, zo betoogt Van Praag in zijn boek. De mens is volgens hem niet belast met erfzonde en kan het goede doen. „God beschouwt de mens niet als ondergeschikte, niet als lijfeigene, maar als Zijn medewerker in de strijd voor een fatsoenlijke samenleving.”
Mozes had volgens Van Praag een beroep gedaan op de vrije wil toen hij het volk vroeg om in te stemmen met de geboden en regels van God. „Voor de Jood is de vrije wil een vanzelfsprekendheid. De Eeuwige schiep de mens naar Zijn beeld en met een vrije wil. Ik ben zelf verantwoordelijk voor wat ik doe en daar moet ik op aangesproken worden. Die rechten zijn, zoals gezegd, niet onbeperkt. Zij worden ingeperkt door verantwoordelijkheden en plichten.”
Is de nadruk op de vrije wil niet wat optimistisch gezien het vele kwaad in deze wereld?
„God zegt voorafgaand aan de zondvloed duidelijk dat de mens tot slechte daden in staat is. De mens is een wispelturig en onbetrouwbaar wezen dat ronduit verkeerde dingen doet. God geeft hem echter na Noach een nieuwe kans. God is mijns inziens in de afgelopen eeuwen te vaak afgeschilderd als een straffende en strenge figuur die angst oproept. Ik geloof meer in een God Die Zich kenmerkt door verlichting, namelijk verlichting van lasten en het brengen van licht in de duisternis van deze wereld. God is voor mij een superMozes, een mentor en aanstuurder, zoals een leraar zijn leerlingen na zijn instructies weer de wereld instuurt opdat zij hun verantwoordelijkheid beseffen en deze niet afschuiven op een ander.”