RIVM: ruim half miljoen Nederlanders hebben boosterprik gekregen
Meer dan een half miljoen mensen in Nederland hebben een boosterprik tegen het coronavirus gekregen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft voor het eerst een totale inschatting gemaakt en komt uit op ongeveer 577.600 mensen.
Onder hen zijn ruim 255.600 mobiele ouderen, die door GGD’en zijn gevaccineerd. Dat zijn er ongeveer 174.000 meer dan vorige week. Bovendien hebben ongeveer 322.000 mensen een oppepprik gekregen in een instelling of een ziekenhuis. Bij de instellingen gaat het bijvoorbeeld om verpleeghuisbewoners of mensen met het syndroom van Down. Ziekenhuizen vaccineren hun eigen artsen en verpleegkundigen, huisartsen en ambulancepersoneel.
Daarnaast hebben iets meer 119.000 mensen een aanvullende dosis gekregen. Dit zijn mensen die een afweerstoornis hebben, waardoor ze bij de eerste twee prikken misschien niet genoeg bescherming hebben opgebouwd.
Bij elkaar hebben ongeveer 700.000 Nederlanders een extra inenting gehad, becijfert het ministerie van Volksgezondheid. Dat cijfer wordt doorgegeven aan de Europese gezondheidsdienst ECDC, die de internationale cijfers bijhoudt. De ongeveer 700.000 extra prikken komen neer op zo’n 5 procent van de volwassenen. Daarmee zou Nederland de laatste plaats op de Europese ranglijst verlaten en Letland, Roemenië, Bulgarije en Liechtenstein inhalen. In IJsland heeft meer dan de helft van de volwassenen een extra vaccinatie gekregen, in Oostenrijk en Hongarije ongeveer een derde.
De animo voor de eerste prik neemt af. Bijna 25.000 mensen lieten zich vorige week voor het eerst vaccineren, het laagste aantal sinds het begin van de vaccinatiecampagne. Bijna 58.000 mensen kregen de tweede prik.
Met de aanvullende inentingen en de boosterprikken erbij is het totale aantal vaccinaties sinds het begin van de campagne in januari gestegen tot boven de 25 miljoen.