Denken in spanningen maakt Herman Bavinck interessant
Hoe ga je als gereformeerd theoloog om met de moderne tijd? Herman Bavinck (1854-1921) ervoer geen onverzoenlijke tegenstellingen, maar belangrijke spanningen, en dat maakt hem zo interessant, vindt prof. dr. H. van den Belt.
Hij zei dat donderdag tijdens een internationaal congres over Bavinck in Kampen, ter gelegenheid van zijn honderdste sterfdag. Prof. Van den Belt (Amsterdam) zag geen tegenstelling tussen een ‘orthodoxe’ en ‘moderne’ Bavinck. Biograaf James Eglinton heeft opgemerkt dat de gedachte van een „tweepolige” Bavinck is misbruikt door latere auteurs om een ‘moderne’ Bavinck op te voeren.
Van den Belt wees wel op twee spanningen in het denken van Bavinck: tussen het piëtisme dat hij meekreeg uit de Afscheiding en het kuyperiaanse neocalvinisme dat de wereld wil veroveren, tussen zijn liefde voor de orthodoxe gereformeerde theologie en zijn wens om deze theologie relevant te maken voor onder meer de hedendaagse filosofie en de opkomende sociale wetenschappen.
Niet bang
Dat Bavinck niet bang was voor de vragen van de moderne theologie en wetenschap bleek wel uit zijn keuze om in Leiden te gaan studeren. Dr. W. D. Kroese (Protestantse Theologische Universiteit) zette uiteen dat Bavinck veel bewondering had voor de Leidse oudtestamenticus Abraham Kuenen, de tweede begeleider van Bavincks proefschrift over de ethiek van Zwingli. Bavinck waardeerde Kuenens werken zeer, maar bleef een „theologische opponent”, aldus Kroese. Hij citeerde de Leidse islamist Snouck Hurgronje die in een brief aan Kuenen schreef dat bij Bavinck wetenschap en geloof „ernstig met elkaar vechten”, maar dat Bavinck „gelukkig nooit tegenover anderen of zichzelf oneerlijk zal zijn.”
Dr. A. Goedvree, hervormd predikant in Hoevelaken, bepleitte een holistische en multidisciplinaire benadering van het denken van Bavinck, om zo diens ontwikkeling in kaart te brengen. Een, twee of drie of meer Bavincks? „Er is alleen één briljante wetenschapper die voortdurend in ontwikkeling was en daarbij zijn inzichten verbredend en verdiepend.”
Homoseksualiteit
Prof. dr. W. van Vlastuin (Amsterdam) wierp de vraag op of hoe Bavinck tegen homoseksualiteit aangekeken zou hebben. Bavinck was voor de emancipatie van de vrouw en stelde vanuit zijn idee van katholiciteit dat het christendom niet alleen cultuurmijdend, maar ook cultuurvormend en -vernieuwend was. Bavinck was zich bewust van de wending naar het moderne subject, accepteerde deze deels maar verabsoluteerde die niet. Alle fundamentele relaties in de samenleving kunnen volgens Bavinck gerelateerd worden aan die in huwelijk en gezin. Met zijn visie op het huwelijk als de hoeksteen van de samenleving en zijn uitgangspunt in de schepping zou Bavinck homoseksuele relaties in de kerk afgewezen hebben, zo was zijn slotconclusie.
Dr. D. van Keulen (Kampen) zette uiteen dat Bavinck in zijn visie op het Schriftgezag andere accenten legde dan Kuyper. Terwijl Kuyper vooral sprak over „inspiratie”, gebruikte Bavinck het woord ”theopneustie”, dat wil zeggen: de Schrift is door de Geest „doorademd.” En dat heeft een dubbel aspect: de Schrift is goddelijk geïnspireerd, niet alleen omdat God door de schrijvers ‘ademt’, maar die inspiratie is er ook wanneer gelovigen de Schrift lezen. Theopneustie is dus een permanent kenmerk van de Heilige Schrift, dat licht werpt op een formeel en inhoudelijk aspect van het Schriftgezag. Van Keulen merkte op dat de relatie tussen Kuyper en Bavinck niet vrij was van spanningen. Kuyper stond kritisch ten opzichte van Bavincks positieve houding ten opzichte van de ethische theologie, waarmee Kuyper juist in de clinch lag.
Israel Guerrero, promovendus in het Schotse Edinburgh, betoogde dat Bavinck met zijn idee van vroomheid kritisch stond tegenover het traditionele piëtisme. Het piëtisme wil individuen redden, maar negeert de vernieuwing van de kosmos. Een dergelijk piëtisme staat haaks op de katholiciteit van de kerk en is volgens Bavinck meer geworteld in het doperse traditie. Zowel het piëtisme als de secularisatie verbreekt de harmonie van het leven. Bavinck was volgens Guerrero op zoek naar een nieuw type van christelijke vroomheid, dat niet alleen gekend wordt in de innerlijke ervaring van de bekering, maar ook haar uitwerking heeft naar kunst, wetenschap en filosofie als gaven van God. Uiteindelijk vond Bavinck het fundament van de vroomheid in de notie van het verbond, waarin ook de wereld en de cultuur zijn begrepen, aldus Guerrero.