Degradeer schepping niet tot knuffelnatuur
Het kan ieder overkomen: dat je net de straat bent uit gefietst en bedenkt: heb ik de deur op slot gedaan? Is het licht uit? Die vraag stellen komt meestal neer op hem beantwoorden met: misschien niet, en daarom toch maar rechtsomkeert, richting huis. Waarom ik dit hier aan de orde stel? Vanwege het beeld. Van iemand die naar buiten gaat en prompt weer terugkeert.
Die beweging kom je op meer terreinen tegen dan in het dagelijks leven. Als het over zaken rond natuur en milieu gaat bijvoorbeeld. Ik constateer het bij mezelf, nu op de VN-top in Glasgow ingrijpende dingen aan de orde komen, zoals het tegengaan van ontbossing. Opletten, klinkt het vanbinnen, want Gods schepping is in het geding.
Maar helemaal eigen worden de thema’s niet. Daarvoor zijn natuur en milieu toch te veel buitenkant. De schepping mag dan een verankerde plek hebben in ons belijden –en ook ik verdedig die stoer– maar ik ben er niet kind aan huis. Ze komt pas bij me binnen als mooi en wonderlijk. Als knuffelnatuur dus, zonder dat het gezaghebbend een plek bij me opeist.
Wat wellicht meespeelt is de overtuiging dat het in de Bijbel voor alles en in de eerste plaats om de ziel gaat, de binnenkant. Die nadruk is nog sterker geworden door de eenzijdige accenten die er bijvoorbeeld in de bevrijdingstheologie werd gelegd op de buitenkant en op problemen in de wereld. Ik heb ze vroeger wel bezocht, diensten waarin de preek over van alles en nog wat ging, maar… niet over mij. Wereldse thema’s in de kerk: voor je het weet ben je los gezongen van waar het allemaal echt omdraait.
Precies dát was ook een terugkerend thema bij wijlen dr. W. Aalders. Het verschil tussen de theologie van de Reformatie en die van de moderne theologie typeerde hij als ”Christus en de ziel” tegenover ”Christus en de wereld.” De Geest van God wil eerst en vooral naar binnen, was zijn overtuiging. Hij wil een mensenhart veranderen, geen structuren. Dit –op zich goede– accent kán er gemakkelijk toe leiden dat een thema als natuur en milieu van minder belang wordt.
Hoe komen christenen weer zover dat ze rond Gods schepping niet meer het gevoel hebben daarvoor hun geestelijk huis uit te moeten? Ze gaan beseffen dat vanuit het werk van de Geest ín ons we ook oog hebben voor wat de Geest door ons wil doen naar buiten toe? Hoopgevend is dat op andere terreinen die aansluiting naar buiten wel naadloos is gemaakt, zoals bij hulp aan de armen. Kennelijk is die relatie met de medemens belangrijk als verbinder. Vanwege de gevolgen van klimaatverandering zou de menselijke factor ook wel eens positief kunnen doorwerken in die betrokkenheid op natuur en milieu.
Wat in ieder geval ook nodig is? Dat het Bijbelse begrip schepping gemeentebreed wordt doordacht. Want iets fier belijden en vervolgens in de praktijk verwaarlozen? Dat kan niet. Vooral de geestelijke betekenis ervan moeten we meer waarderen. Waardoor het zomaar kan dat die schepping veel meer met ons innerlijk van doen blijkt te hebben dan we dachten. En we ontdekken dat de mens als rentmeester óver het geschapene er zeker niet onaantastbaar bóven staat.
Intussen moet ik nodig ook iets bedenken om af te komen van die valse starts bij vertrek van huis. Dát wordt nog lastig.