„Je hebt in de doop alles wat je hart begeert”
Je kunt gedoopt zijn en nergens meer aan doen. Hoe krijg je dan weer zicht op de doop? De hervormde Joriskerk in Amersfoort organiseerde zaterdag een ”doopreünie”, onder het motto ”Het staat op je voorhoofd geschreven”. Medeorganisator Gerrit Laseur: „We doen onszelf tekort als we de doop droog laten staan.”
De uitnodiging voor de reünie is gestuurd naar 5000 adressen in de geografische wijk rondom de kerk, in de binnenstad. Doopleden die nog wel staan ingeschreven maar geen contact met de kerk meer hebben, kregen een persoonlijke uitnodiging.
Zo’n 150 mensen nemen in de loop van de dag een kijkje. Laseur is niet ontevreden, al had hij uiteraard op meer belangstelling gehoopt. „We moeten het kleine eren. We zijn blij dat mensen toch weer met de doop bezig zijn. Ook heeft deze dag veel voor de gemeente betekend in de voorbereiding ernaartoe. De verenigingen zijn intensief met de doop bezig geweest.”
Zijn vrouw Anja valt hem bij. „Het geeft mij een geweldig en dankbaar gevoel dat mensen toch nog zo geïnteresseerd en gemotiveerd zijn.”
Op allerlei manieren kunnen de bezoekers kennismaken met de doop en de gebruiken daaromheen. Een expositie toont doopjurken, ook uit oude, vervlogen tijden. Van een doopjurk in klederdracht is het kapje niet van kant gemaakt, omdat de moeder een dag later stierf. In doopregisters sporen bezoekers hun namen op: boeken met duizenden namen, tot aan het begin van de zestiende eeuw.
In dezelfde stand zijn foto’s te zien van een doopdienst van de partnergemeente van de Joriskerk in Roemenië. „Ze maken er daar een feest van. Misschien leeft het daar meer dan bij ons”, zegt gemeentelid Ada de Groot.
Gemeentelid Peter Trommel houdt een toelichting op de eeuwenoude doopvont die achter het doophek staat. De doopvont heeft alle delen van de kerk gezien. Oorspronkelijk, in de rooms-katholieke tijd, stond hij in een uithoek. Toen moest een kind snel gedoopt worden, zegt Trommel. Nu vindt de doop plaats in het bijzijn van de hele gemeente en doen de ouders zichtbaar hun belofte.
Het kunstwerk dateert van ongeveer 1300, maar het onderste gedeelte is in de zeventiende eeuw, tijdens een korte rooms-katholieke periode, aangebracht. De naam van de priester R. D. Gusisu staat erin gebeiteld. Toch overstijgt de doop alle kerken, zegt Trommel, omdat hij in alle kerken als wettig wordt erkend.
Organist Herman van Vliet speelt meditatief getinte stukken over liederen die te maken hebben met de doop. Er is een Alpha-cursus voor degenen die meer willen weten over het christelijk geloof.
Een workshop ”Ik voel nattigheid” gaat in op de betekenis van de doop nú. Een toelichting op het programma: „Lukt het om het een beetje droog te houden? Of vraagt u zich na vanmorgen af hoe het nu verder zit met gedoopt zijn, God en geloven? Kan ik er ook vanaf, van gedoopt-zijn? Zomaar een aantal vragen waar we het over gaan hebben. Voelt u al nattigheid?”
Een van de aanwezigen is in de oorlog gedoopt. Als daad van verzet kreeg hij de naam Julius Bernhard. Toen hij in het vroege voorjaar gedoopt werd, wikkelden zijn ouders hem in een deken ter bescherming tegen de kou. Op het moment van de doop kwam niet alleen zijn mooie doopjurk tevoorschijn, maar ook de oranjesjerp die zijn ouders aan de jurk hadden gespeld.
Ds. P. Molenaar, die enkele jaren verbonden is geweest aan de Joriskerk, vertelt tijdens de workshop wat de waarde van de doop is. De hervormde predikant uit Dordrecht vergelijkt de doop met Gods boog die over ons leven is gespannen. „Voordat iets bij ons aanwezig is, laat God in het kort uittekenen alles wat in de kerk gepreekt wordt. Het is een zegel, God geeft Zelf het zegel. Hij wil de grootste schat geven op aarde: verzoening en vergeving van zonden. De Heere heeft veel meer beloofd dan wij ooit kunnen belijden. Bij de doop doen we zelf niets, maar de Heere doet alles.”
Tijdens de onderlinge gesprekken komen veel ervaringen los. Een oude vrouw vertelt hoe zij ongedoopt opgroeide en op latere leeftijd tot geloof kwam, belijdenis deed en daarna volwassen werd gedoopt. Heel ontroerend, zegt haar dochter die dat heeft meegemaakt.
De vrouw vertelt ook hoe haar zoon belijdenis deed, maar nadien „zijn jawoord misbruikte.” Het werd voor haar reden om God „lastig te vallen” over zijn doop. Na enkele jaren vond de zoon de weg weer terug. Hij is nu lid van de Joriskerk.
Ds. Molenaar herkent het verhaal. Eens kreeg hij het verzoek van iemand die geschrapt wilde worden uit het doopregister. Dat kan niet, zei de predikant, je kunt wel uit het kerkelijk register geschreven worden, maar door de doop blijf je levenslang lid van het Koninkrijk.
Het wijst hem op de ontwijfelbare zekerheid van de doop. „De doop ligt altijd vast, al is het verbond geen kussen om op te rusten. We moeten wel overeenkomstig het verbond wandelen. De doop is geen automatisme of vanzelfsprekendheid, maar in de grootste crisis kan de doop wel houvast geven. God heeft één keer Zijn handtekening gegeven en dat is genoeg. God kan alles, maar liegen kan Hij niet.”
In een appèlwoord zegt Gerrit Laseur dat de trouw van God niet een poosje, maar altijddurend is. We zijn gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. „Dat staat op het voorhoofd geschreven, heel dicht bij het verstand, opdat we er elke dag aan zouden denken en ons gehele bestaan doortrokken zou worden door Gods geboden en beloften. We zijn veel rijker dan we zelf vermoeden. We doen ons tekort als we de doop droog laten staan. God heeft een verbond gemaakt en plechtig beloofd dat Hij Zijn verbond nakomt. God handelt niet uit een opwelling, daar is Hij te trouw voor. Zijn trouw duurt van geslacht tot geslacht.”
Is het allemaal waar wat beloofd wordt in die ene doop? zo werpt hij als vraag op. „Ja, het is onvoorstelbaar waar, het is echt gebeurd. God heeft u bij uw naam genoemd: je bent van Mij, Ik zal voor je zorgen. Dat alles is zo groot en intens dat je er nota bene aan kunt twijfelen. Gods gaven zijn helemaal gratis, maar Hij vraagt wel van ons dat we antwoord geven op wat Hij beloofd heeft.
Als we gedoopt zijn, liggen we niet aan het infuus, dat wil zeggen dat Gods genade druppelsgewijze in ons leven komt. God is een levende God Die te maken wil hebben met levende, verantwoordelijke mensen. Hij vraagt geloof en vertrouwen. Hij zegt in de doop: Je kunt erop aan. Geloof het, zeggen we tegen elkaar in het dagelijks leven. Je hebt in de doop alles wat je hart begeert.”
Buiten de kerk dromt de massa samen rond de kraampjes op de markt. Onwillekeurig denk je aan de gevleugelde woorden van de hervormde theoloog J. A. Wormser: Leer de natie haar doop verstaan en zij is gered.