VN staken hulp in noorden Darfur
Door het opgelaaide geweld heeft het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) zijn hulpoperaties in het grootste deel van Noord-Darfur opgeschort. Dat maakte het agentschap donderdag bekend.
Ongeveer 300.000 mensen blijven door het besluit van het WFP verstoken van voedselhulp.
Het geweld vindt plaats tussen regeringstroepen en rebellen in de regio. Noord-Darfur is een van de drie deelstaten van de door etnisch geweld geteisterde regio Darfur in het westen van Sudan. In dat gebied zijn in de afgelopen anderhalf jaar al zeker 70.000 mensen omgekomen door geweld, hongersnood en ziektes. 1,6 miljoen mensen zijn op de vlucht.
De president van het Internationale Rode Kruis, Jakob Kellenberger, zal de komende dagen in Sudan poolshoogte nemen. Hij wil in Darfur overleg voeren over onder meer de humanitaire situatie en de hulpverlening.
De Sudanese autoriteiten zegden donderdag al toe dat buitenlandse hulpverleners makkelijker toegang zullen krijgen tot Darfur en andere gebieden in het grote land. Veel buitenlandse hulporganisaties krijgen momenteel moeilijk toegang als gevolg van bureaucratische rompslomp bij de verstrekking van visa of bij de toelating van hulpgoederen.
Ondanks een op 9 november gesloten bestand braken vorige week opnieuw gevechten uit in Noord-Darfur. Ook andere hulporganisaties hebben zich uit het gebied teruggetrokken. Het WFP zegt de voedselhulp zo snel mogelijk te willen hervatten. In andere delen van Darfur gaat de voedselhulp wel gewoon door.
De speciale VN-gezant voor Sudan, de Nederlander Jan Pronk, geeft de rebellenbeweging SLA als enige de schuld van de hernieuwde gevechten in Noord-Darfur. Dat zei hij donderdag op een persconferentie in Caïro. „Dit was een eenzijdige schending van de overeenkomsten door het SLA, niet door de regering”, aldus Pronk. Het komt zelden voor dat de VN in een conflict waarin zij een humanitaire rol proberen te vervullen de schuld bij één partij leggen.