Bezwaar verkoop Breepleinkerk Rotterdam verworpen
Het classicaal college voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de Protestantse Kerk in Zuid-Holland heeft het bezwaar tegen de verkoop van de Breepleinkerk in Rotterdam verworpen. De stichting Vrienden van de Breepleinkerk en van de Orgelzolder en de stichting Schuilplaats Orgelzolders Rotterdam gaan in beroep bij het generaal college.
De bezwaarde stichtingen zijn „niet-ontvankelijk” aldus het classicaal college. Volgens dit college moeten bezwaren ingediend worden door een kerkelijk lichaam of iemand die namens een kerkelijke gemeente kan optreden. Dat is niet het geval, wat betreft het beroep van de stichting Vrienden van de Breepleinkerk en van de Orgelzolder en van de stichting Schuilplaats Orgelzolders Rotterdam. Het bezwaar van 51 gemeenteleden van de protestantse gemeente Rotterdam-Zuid was volgens het classicaal college te laat ingediend.
De Breepleinkerk in Rotterdam-Zuid is de laatste jaren bekend geworden door de Joodse onderduikers die hier in de oorlog jarenlang op de orgelzolders verbleven. Burgemeester Aboutaleb noemde de kerk, met een knipoog naar Anne Frank, „het Rotterdamse Achterhuis.”
Het kerkgebouw was tot 1 januari in handen van de protestantse gemeente Rotterdam-Zuid (PGRZ), die er sinds 2013 geen diensten meer hield. Ze verhuurde de kerk aan de Levend Woordgemeente en aan de stichtingen en heeft het kerkgebouw per 1 januari van dit jaar verkocht aan de Levend Woordgemeente.
De twee stichtingen en de gemeenteleden vrezen dat de vrije toegang tot de historische orgelzolders in het gedrang komt. Ze tekenden bezwaar aan bij de kerkelijke rechter (het classicaal college) en bij de rechtbank. Dinsdag werd bekend dat beide stichtingen in beroep gaan bij het generaal college van de Protestantse Kerk in Nederland tegen de uitspraak van het classicaal college.