Volgens SGP-raadslid Reinier de Bruin is de regenboogvlag voor veel inwoners een „kwetsend symbool van de agressieve campagne van lobbyclubs zoals het COC.” Dat meldt de fractie in een persbericht. Die lobbyclubs binden volgens De Bruin de strijd aan met de klassiek-christelijke waarden over huwelijk en gezin. Hij vindt het „onbegrijpelijk dat alle andere fracties vanuit het thema inclusiviteit uitgerekend deze vlag willen ophangen.” De SGP-fractie ziet het ophangen van de vlag juist als een uiting van exclusiviteit, omdat er een groepering apart gezet zou worden. „Nu krijgt één bepaalde groep z’n zin, terwijl dit als kwetsend wordt ervaren door een ander deel van de samenleving. Daarmee is het tegendeel bereikt van datgene wat we met de inclusie-agenda wilden bereiken. Voor mijn achterban is het ontstellend dat de overheid neutraliteit verliest en onderdeel wordt van de progressieve regenbooglobby.”

Wens

In Nunspeet zijn drie klankbordgroepen gevormd vanuit de inclusie-agenda van de gemeente. Die klankbordgroepen spitsten zich toe op mensen met een beperking, ouderen en lhbti’ers. De Bruin: „Het bevreemdt ons zeer dat nu één van de klankbordgroepen eigenstandig de wens heeft gecommuniceerd dat de regenboogvlag moet worden opgehangen en dat die wens door een meerderheid van de gemeenteraad wordt omarmd. Dat is niet de procedure zoals we die hebben afgesproken.”

Vlagprotocol

De motie werd ingediend door Gemeentebelang Nunspeet met steun van de fracties van de PvdA en GroenLinks. De partij ziet de regenboogvlag als een „enorm belangrijk” symbool van inclusie.

De motie noemt de regenboogvlag een symbool voor gelijkheid van alle mensen met op Coming-Outdag specifieke aandacht voor de lhbti-gemeenschap. Verder wordt gevraagd om het vlagprotocol opnieuw te bekijken en te bepalen bij welke gelegenheden andere vlaggen gehesen zouden moeten worden. Fractievoorzitter Konings: „Het is helaas nog steeds nodig om aandacht te vragen voor de gelijkwaardigheid van mensen.”