Nieuwe VOGG-voorzitter ds. G. J. Baan zet de consistoriedeur open om Bach te kunnen horen
Ds. G. J. Baan is sinds zaterdag de nieuwe voorzitter van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG). „Het is zeer gewenst dat het draagvlak voor deze vereniging groter wordt.”
De predikant van de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Zuidwijk volgt Dirk Jan Versluis op, die zaterdag tijdens de jaarvergadering van de VOGG in de Julianakerk in Dordrecht afscheid nam. Ds. Baan, die ook een orgelopleiding genoot, promoveerde april dit jaar in Apeldoorn op een studie naar de vroegste paascantates van Bach.
Vijf vragen aan de nieuwe VOGG-voorzitter.
Voor het eerst wordt een predikant voorzitter van de VOGG. Waarom is daarvoor gekozen?
„Ik weet dat er niet gemakkelijk kandidaten konden worden gevonden. Die worden normaal gesproken gezocht binnen de kring van de professionele organisten. Dan is het begrijpelijk dat de kring van mensen waarbinnen je zoekt, verbreed wordt. Wellicht heeft ook mijn recente promotie eraan meegewerkt. Zelf beoefen ik, naast het predikantschap, ook de kunst van de muziek qua orgelspel, zowel privé als publiek. Mogelijk heeft dat meegespeeld in de overwegingen.”
Waarom vindt u het belangrijk om hier uw tijd aan te geven?
„Als predikant heb je veel te maken met orgelspel. Iedere dienst wordt bijna voor een derde gevuld met zang en muziek, waarbij het orgel een prominente rol speelt. Ik vind het van groot belang dat er een goede samenwerking is tussen predikant en organisten. Mogelijk kan mijn voorzitterschap daaraan een bijdrage leveren. Daarbij zou ik het niet verkeerd vinden als er binnen het predikantenkorps, ook binnen de Gereformeerde Gemeenten, meer aandacht kwam voor de bijzondere functie van de organist in de eredienst. Deze is meer dan een begeleider van noodzakelijk te zingen psalmen. Niet voor niets was het vak van kerkorganist voor Bach een vierde ambt. Ik heb het gevoel dat kerkmuziek, waaronder het zingen, vaak een onderbedeelde rol krijgt toegemeten in de eredienst. Ik zie muziek niet als ondergeschikt aan de Woordverkondiging, maar als nevengeschikt, net als Luther. Of om het met Augustinus te zeggen: „Zingen is twee keer bidden.” Ook zingen en spelen vallen onder de Evangelieverkondiging. Maar dan moet een en ander wel op elkaar worden afgestemd. Daar wil ik graag mijn tijd aan geven. Daarnaast is met muziek bezig zijn voor mij een grote hobby, die ik nu ook nog eens op VOGG-niveau mag uitoefenen.”
Welke missie heeft wat u betreft de VOGG binnen het kerkverband?
„Ik vind het van groot belang om verder te gaan in het spoor van mijn voorgangers. Naar mijn mening is er geen enkele reden om als nieuwe voorzitter af te wijken van dat spoor. Kortom: mijn missie is het werk van de VOGG voort te zetten zoals dat op dit moment functioneert.”
Is er op het grondvlak genoeg draagvlak voor de ideeën van de vereniging?
„Daar ben ik van overtuigd. Meermalen ben ik als predikant, vooral rond het benoemen van organisten, in contact geweest met de VOGG. Al kan het draagvlak natuurlijk altijd groter worden. Dat is zelfs zeer gewenst.”
Rond uw promotie hebt u gezegd dat u wel zou voelen voor meer (vocale) muziek van Bach in de eredienst. Gaat u zich daar als VOGG-voorzitter nu sterk voor maken?
„Rond mijn promotie heb ik duidelijk gemaakt dat iets wat je wenst weliswaar goed kan zijn om na te streven, maar dat het nog niet altijd wenselijk is dat daadwerkelijk in te voeren. Niet altijd zijn gemeenten rijp voor liturgische veranderingen. Daarin speelt de gemeentelijke cultuur een grote rol. Daarom heb ik gezegd voor zulke vernieuwingen niet de barricaden op te zullen klimmen. Wel constateer ik dat ik al in veel gemeenten, in de breedte van de Gereformeerde Gemeenten, fragmenten of zelfs hele stukken van Bach hoor spelen. Niet alleen zijn orgelkoralen, maar ook vrije werken. Met name voor of na de dienst. Ik moet zeggen: dan blijf ik tijdens het voor- of nagesprek in de consistorie weleens wat stil, of ik laat zelfs de deur openstaan. Zodoende kan ik nog even genieten van deze fenomenale muziek, die vaak prachtig aansluit op de inhoud van de preek. Zo heeft Bach deze muziek ook bedoeld. Dat geldt zeker voor zijn ontroerende koraalvoorspelen.”