Column (Wim van Egdom): De kaarthouder
Het was net voor het slapengaan dat ik erachter kwam. M’n kaarthouder –zo’n klein apparaatje waarin je belangrijke pasjes kunt opbergen– lag niet op z’n gebruikelijke plaats. Wonderlijk dat ik direct voelde dat ik hem ook nergens zou vinden maar dat hij echt wég was. Natuurlijk heb ik, ondanks dat angstige voorgevoel, rond middernacht toch nog m’n hele flatje binnenstebuiten gekeerd. Maar niks te vinden.
Ogen dicht en nog een keer heel goed de dag doorlopen. Waar was ik geweest en waar had ik dat ding gebruikt? Opeens zag ik het voor me. Hoe ik bij een winkel bij de zelfscankassa had afgerekend en eventjes de kaarthouder had neergelegd bij wat andere boodschappen. En omdat ik met m’n horloge afreken, had ik de boodschappen wel meegenomen de winkel uit en de kaarthouder niet. Zo moest het gegaan zijn. Maar de kans dat de pasjes nog in de winkel bij de zelfscan zouden liggen, was natuurlijk zo goed als nihil. Maar toch…
De volgende ochtend stond ik al voor dag en dauw bij de betreffende winkel voor de deur. Toen de winkel eindelijk openging, stormde ik het winkelmeisje dat de opening verzorgde voorbij richting de zelfscankassa. Maar waar ik ook keek en zocht: géén pasjes.
De winkelbediende keek me wat bevreemd aan. Ik hoorde haar denken dat die kalende meneer toch wel wat raar deed zo op de vroege ochtend. Dus sprak ik haar aan en legde het uit. Ze wist van niets, maar ze zou het achter even gaan vragen.
Terwijl ze weg was, bedacht ik wat ik nu als eerste moest doen. Want natuurlijk zou ze niks vinden. M’n rijbewijs opnieuw aanvragen, dát had prioriteit. Want zonder rijbewijs was je als autobestuurder niet eens verzekerd. Dus eerst een afspraak maken bij het stadhuis. En dan de creditkaart en de bankpas blokkeren. En nieuwe passen aanvragen.
Ik liep onrustig door de winkel en hoorde hoe er achterin een deur openging. Daar was ze weer. Met niks natuurlijk. Maar toen ze wat dichterbij kwam, zwaaide ze triomfantelijk met een kaarthoudertje boven haar hoofd. Míjn kaarthouder, welteverstaan.
Even overwoog ik haar te omhelzen. Maar gelukkig realiseerde ik me nog net op tijd dat ze daar waarschijnlijk niet echt behoefte aan zou hebben.