Een belangrijke trend zijn invallen bij kerken, schrijft International Christian Concern (ICC) in een jaarrapport dat eind vorige week uitkwam. „Talloze christenen zijn gearresteerd, kerken moesten gedwongen sluiten, en gelovigen werden onder druk gezet om de ideologie van de Communistische Partij te volgen in plaats van hun geweten.”

Een kenmerkend optreden van de overheid is een inval in september 2020, in de provincie Sichuan. Meer dan dertig agenten vielen toen de ondergrondse huisgemeente Sola Fide binnen en arresteerden vijftig van de aanwezige leden. Bijbels en gezangboeken werden vernietigd. Ook kruisen en andere christelijke symbolen waren geen lang leven beschoren. Het rapport maakt melding van 23 gevallen waarbij religieuze gebouwen en symbolen werden gesloopt.

In totaal documenteerde ICC ruim honderd incidenten –werkelijke aantallen liggen nog hoger, benadrukt de organisatie– tussen juli 2020 en juni 2021. Deze periode wordt gekenmerkt door een belangrijke campagne van de Chinese regering om onafhankelijke religieuze organisaties zo nodig met geweld in de pas van de Communistische Partij te laten lopen.

Rode Boekje

De vervolging van de naar schatting zo’n 96 miljoen christenen in China neemt naast invallen nog andere vormen aan. ICC deed verslag van veertien gevallen van zogeheten sinificatie (”verchinezing”) van religie. Een kerkelijke boekhandel werd verplicht om het Rode Boekje van de communistische dictator Mao Zedong te tonen in plaats van de Bijbel. Daarnaast beval het bureau voor Religieuze Zaken christenen om toespraken van de huidige president Xi Jinping te onthouden.

Kerken die zich niet willen aansluiten bij de door de staat gecontroleerde patriottische kerkgenootschappen, hebben het meest te verduren. Bekende protestantse huisgemeenten als de Vroege Regen Verbondskerk in Chengdu en de Sionkerk in Peking zijn al jaren het doelwit van de autoriteiten.

De door de staat goedgekeurde kerken zijn echter ook overgeleverd aan de grillen van de partij. Driezelfkerken worden geregeld verplicht om het volkslied te zingen of de nationale vlag te hijsen. „Met het intensievere optreden tegen kerken –zowel door de staat gecontroleerd als ondergronds–”, concludeert het rapport, „is er in China niet langer een veilige plek om christen te zijn.”