Dit stelt landbouworganisatie LTO Nederland aan de vooravond van een door de Staten-Generaal gehouden conferentie aanstaande vrijdag in Den Haag. Landbouwspecialisten uit de 29 nationale parlementen en het Europees Parlement buigen zich hier over de bestrijding van dierziekten zoals mond- en klauwzeer, varkenspest en vogelpest.

Het is volgens LTO de hoogste tijd dat de Nederlandse verwerkende industrie in beweging komt en haar verantwoordelijkheid neemt. „Waar het om gaat is dat veehouders, zuivelfabrieken, slachterijen, supermarktketens en consumentenorganisaties samenwerken om een zo gericht mogelijke bestrijding van dierziektes in Europa mogelijk te maken. Vaccinatie zal hier in de toekomst een wezenlijk onderdeel van uitmaken, want dat voorkomt dat producten van gezonde dieren op grote schaal worden vernietigd”, aldus Siem Jan Schenk, voorzitter Veehouderijsectoren in LTO-verband.

Als er in de toekomst mkz of varkenspest uitbreekt, zal er volgens LTO vrijwel zeker in een straal van 1 kilometer rondom het eerst getroffen bedrijf worden geruimd. Dit houdt in dat dieren worden gedood en elders vernietigd. Daaromheen zullen om verdere verspreiding tegen te gaan dieren worden gevaccineerd met als doel om ze in leven te houden.

LTO heeft de afgelopen jaren in Nederland en ook internationaal lobby gevoerd om het EU-beleid voor de bestrijding van dierzieken aangepast te krijgen. De mogelijkheid om rond een besmettingshaard te vaccineren noemt zij al een belangrijke verandering. Deze noodenting is volgens de landbouworganisatie in veel gevallen de beste en snelste oplossing. Belangrijk is dat de juiste vaccins in voldoende hoeveelheid beschikbaar zijn.

De praktijk van het internationale handelsverkeer leert volgens LTO dat vaccinatie van dieren kan leiden tot het sluiten van exportmarkten voor vlees- en zuivelproducenten, omdat landen bang zijn dat ze de ziekte binnenhalen. Nederland exporteert jaarlijks voor ruim 8 miljard euro aan zuivel, vlees, vee en eieren, dus het economische belang voor ons land is volgens de landbouworganisatie groot.

Schenk vindt dat snel meer bekend moet worden over mogelijke problemen en exportconsequenties: „We moeten dat scherp in beeld zien te krijgen. De problemen die in verschillende landen naar voren worden gebracht, moeten terechtkomen bij LNV en degenen die verantwoordelijk zijn voor veterinaire zaken. Dan kun je heel gericht aan de slag om die problemen op te lossen.”