Slachtoffers chroom-6-zaak woest over onschuldclaim NedTrain
Slachtoffers van de chroom-6-zaak in Tilburg hebben dinsdag woedend gereageerd op de claim van NedTrain dat de NS-dochter vanuit strafrechtelijk oogpunt geen schuld zou hebben aan het schandaal.
„Nedtrain is de grote boosdoener, want het stelde de hallen en treinen met chroom-6 beschikbaar. Dan kun je vervolgens niet je handen er vanaf trekken en je verschuilen achter de gemeente Tilburg”, zei Natascha van de Put (47). „Als ik mijn buurman vergiftig dan zit ik de volgende dag in de gevangenis.”
Van de Put werkte tussen 2006 en 2008 in de toenmalige NS-hallen aan enkele oude treinstellen die werden opgeknapt voor het Spoorwegmuseum. Samen met andere uitkeringsgerechtigden werden tussen 2004 en 2012 achthonderd mensen daar aan het werk gesteld door de gemeente Tilburg.
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) overtraden de gemeente en NedTrain de Arbeidsomstandighedenwet door „de veiligheid en de gezondheid van de werknemers” in gevaar te brengen. Door „onvoldoende beleid en toezicht” zouden de uitkeringsgerechtigheden schuur-, verf en slijpstof binnen hebben gekregen.
Vanwege verjaring heeft het Functioneel Parket van het OM de gemeenten en NedTrain beide de periode van 1 maart 2009 tot en met 31 december 2010 ten laste gelegd.
Tijdens een inleidende zitting op dinsdag in de rechtbank van Rotterdam beweerde NedTrain dat het niet strafrechtelijk verantwoordelijk is, hoewel het bedrijf eerder wel meedeed aan een compensatieregeling voor slachtoffers. „De rol van Nedtrain was slechts faciliterend, het bedrijf was geen werkgever. De gemeente Tilburg had de zorgplicht”, zei ze.
„Schandalig’”, stelde slachtoffer Fons Tannenbaum na het verlaten van de rechtszaal. „Ik ben ontzettend boos. Hier gaan nog veel tranen vallen”, zei Van de Put daarna. „Als alleen de gemeente Tilburg straks een boete krijgt van de rechters, dan gaan de slachtoffers zelf die prijs via de belasting betalen.”
Gemeenteraadslid Henk Denissen van Lijst Smolders Tilburg was bij de regiezitting. Hij hoopt dat de rechtszaak uiteindelijk bijdraagt aan „een stukje erkenning en verwerking”. „Het menselijk leed valt niet af te kopen met 7000 of 100.000 euro. Hoe maak je zoiets goed? Een veroordeling zou een signaal zijn dat dit niet meer mag gebeuren”, zei hij.