Klimaat, olie en ongelijkheid centraal bij Noorse verkiezingen
In Noorwegen zijn zondag de parlementsverkiezingen begonnen. Noorse kiezers kunnen ook maandag nog hun stem uitbrengen. De verkiezingsstrijd wordt gedomineerd door de groeiende kloof tussen arm en rijk, klimaatverandering en de vraag hoe het olieproducerende land zich zou moeten aanpassen aan de energietransitie.
Volgens opiniepeilingen is de sociaaldemocratische oppositiepartij van Jonas Gahr Stoere op weg om de door de conservatieven geleide coalitie van premier Erna Solberg te vervangen. Daartoe hebben de sociaaldemocraten vermoedelijk wel de steun nodig van ten minste twee andere partijen.
Stoere heeft beloofd om de economische ongelijkheid aan te pakken door de belastingen te verlagen voor lage en middeninkomens en de tarieven voor rijkere Noren te verhogen. De rijkste 1 procent van de Noren betaalt volgens het Noorse statistiekbureau een lager belastingtarief dan mensen met een modaal salaris. Het aantal kinderen in huishoudens met een laag inkomen groeide tussen 2011 en 2019 van 3,3 tot 11,7 procent.
Stoere zegt ook dat zijn regering zich zou concentreren op het terugdringen van de CO2-uitstoot conform het klimaatverdrag van Parijs van 2015, maar heeft wel alle voorstellen verworpen over inperkingen van olie- en gasboringen. Dat zou immers tot massaal banenverlies in Noorwegens grootste exportindustrie kunnen leiden.
De Groene Partij, met wie de sociaaldemocraten bij een verkiezingswinst waarschijnlijk zouden moeten samenwerken, wil de Noorse olieproductie echter tegen 2035 geheel stopzetten.