‘Gomarus’ geeft alle opvoeders huiswerk
Reformatorische scholen zijn onveilig. Dat is voor veel media de kort-door-de-bocht-conclusie na het pittige rapport van de onderwijsinspectie over de Gomarus in Gorinchem. De school zou onvoldoende zorgen voor de sociale veiligheid van álle leerlingen. Scholieren die anders denken of doen dan de school voorstaat, kunnen het klimaat op de school als onveilig ervaren.
Bij de manier waarop deze kwestie de afgelopen maanden in het nieuws is geweest, zijn kritische kanttekeningen te plaatsen. Dat geldt in elk geval voor het overheersende beeld dat de Gomarus leerlingen „dwingt om uit de kast te komen.” Gesprekken die het Reformatorisch Dagblad voerde met betrokkenen, werpen daar een ander licht op. Inderdaad, de betreffende leerlingen hebben de gesprekken met ouders over hun lesbisch-seksuele geaardheid als zeer confronterend ervaren. Of dat in de gegeven situatie vermijdbaar was, blijft onduidelijk, terwijl die vraag van groot belang is voor de duiding van het onderzoek.
Uiteraard is het van groot belang dat elke leerling zich op school veilig moet kunnen voelen. Dat erkent de schoolleiding van de Gomarus ook volmondig. Op dat punt kan en moet het beter, stellen ook andere vertegenwoordigers van het reformatorisch onderwijs. Immers, ‘Gomarus’ is geen uitzondering, en dat is niet zo vreemd. De inspectie onderstreept dat de zorgplicht voor homoleerlingen op een reformatorische school extra zwaar weegt. Voor eigen opvattingen is ruimte, zei de rechter, maar die kunnen het gevoel van onveiligheid juist versterken. De school moet daarom rekening houden „met het welbevinden en de veiligheid van leerlingen die deze opvattingen en gedragingen niet delen.”
Het ervaren van onveiligheid hangt dus nauw samen met de lijn dat homoseksuele relaties in strijd zijn met wat de Bijbel zegt over seksualiteit en de verhouding tussen man en vrouw. Jongeren met homoseksuele gevoelens kunnen daaruit de conclusie trekken dat ze ook als persóón worden afgewezen. Scheldwoorden en getreiter van medeleerlingen, versterkt door gesprekken thuis, bevestigen dat beeld. Dat het ook anders kan, blijkt uit de verhalen van homoseksuele jongeren die de school wél als veilig hebben ervaren.
Daar komt bij dat de begrippen veiligheid, welbevinden en zorgplicht vaak eendimensionaal worden uitgelegd. Wat betekenen goede zorg en welbevinden in het perspectief van de eeuwigheid? Een leerling is alleen veilig achter het bloed van Christus en scholen moeten zich in de éérste plaats inspannen om jongeren te brengen en te houden op het pad van Gods geboden. Dat is echter geen reden om weg te duiken voor de boodschap van de inspectie. Even zwaarwegend is de christelijke opdracht van scholen om elke leerling liefdevol en met respect tegemoet te treden. Dat is mogelijk zonder op het punt van identiteit water bij de wijn te doen. Mensen met homoseksuele gevoelens hebben daar niet voor gekozen; juist zij kampen met de gebrokenheid van de schepping. Een veilig gevoel begint bij je geaccepteerd weten als medemens. Daar passen geen scherpe woorden bij.
Hier ligt huiswerk voor álle opvoeders.