Column (Mariska Dijkstra): Veilig
Stónden al die laatjes open? Zoon appt een foto van onze woonkamer. Er is iets vreemds aan de hand, vindt hij. Want als we weggaan, zorgen we er altijd voor dat het huis er een beetje netjes uitziet. Ik heb zelfs de neiging om voor vertrek nog even te zuigen en met een nat doekje over de vensterbanken te gaan. Gewoon omdat het zo fijn thuiskomen is, in een opgeruimd en schoon huis.
Met dat in het achterhoofd ruik ik direct onraad. „Nee, die laatjes stonden ab-so-luut niet open.” Nog wat foto’s later is het duidelijk: terwijl wij een nachtje weg waren, is er bezoek geweest. Bezoek dat zonder aan te bellen zich een weg naar binnen heeft gebaand.
De inbrekers maakten een enorme troep. Ze rukten niet alleen alle kastjes open, maar trokken er ook alle spullen uit. Boven in de slaapkamers liggen kleren op de grond en over de bedden verspreid en de toilettassen die in de badkamer stonden, zijn gewoonweg omgekieperd.
De politie is snel ter plaatse en even later stort zich een forensisch team op sporen die er niet blijken te zijn. Professionals, is hun conclusie. „Of mensen zonder handen en voeten”, constateren mijn zoons droog. Gelukkig hebben ze hun humor nog.
De dieven hadden pech. Ze bleken vooral op zoek naar contant geld en sieraden en daar was weinig van te vinden. Met wat hulptroepen wordt het huis weer gefatsoeneerd. Maar na die opruimsessie blijf ik in m’n hoofd nog dagen mensen zien die onze voordeur forceren en tekeer gaan in óns huis.
Hoe kan het dat ik me altijd veilig heb gevoeld, terwijl ik elke dag in het nieuws over inbraken en berovingen las? Die items gingen gewoonweg langs me heen. Want ze leken mijn leven niet te raken. Nu is dat anders. Opeens komen berichten meer binnen. Niet alleen die over criminaliteit, maar ook die over aardbevingen en orkanen. Over oorlogen en honger. Want ook elders leven mensen die een gewoon, veilig leventje leidden. En die opeens te maken kregen met iets waar ze niet op zaten te wachten.
Inmiddels zijn er bij ons nieuwe sloten geïnstalleerd en voel ik me weer redelijk veilig. Ik blijf echter denken aan mensen die nog altijd op de vlucht zijn voor natuurrampen, oorlog en honger. Als ik dagelijks voor hen blijf bidden, heeft de inbraak uiteindelijk toch nog iets goeds voortgebracht.