Kerk & religie

Zoete eenheid

Psalm 23:1-2

Theodorus à Brakel
4 September 2021 08:17
beeld RD
beeld RD

„De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.”

Zo’n inspraak en vergenoeging vindt de gelovige ziel ook in God, als zij met God en de Heere Jezus zoetelijk in een gevoelige gemeenschap is verenigd, dat zij met David zegt: „De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren” (Psalm 23:1-2). Zo is God voor die ziel alleen een genoegzame en volkomen vergenoeging en buiten Hem begeren zij niets. Die ziel die zo met zijn God en Zaligmaker is verenigd in die gevoelige en liefelijke gemeenschap, die wandelt in zijn hart als onder de vuur- en wolkkolom van de genadige bewaring en bescherming Gods, zoals Israël eertijds deed. Als God voor hen is, wie zal dan tegen hen zijn (Romeinen 8:31)?

Die ziel woont dan in de hoogte. De sterkten der steenrotsen zijn haar hoog vertrek (Jesaja 33:16). Zij hebben vrede met hun God (Job 4:24). Die ziel vreest dan dikwijls niet, al moest zij gaan in een dal der schaduw des doods, want de Heere is met hen, en Zijn stok en staf troost hen (Psalm 23:4). „En de Heere zal over alle woning van de berg Sions, en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en de glans van een vlammend vuur des nachts; want over alles wat heerlijk is, zal een beschutting wezen” (Jesaja 4:5-6).

Theodorus à Brakel, predikant te Makkum

(”Trappen van geestelijk leven”, 1670)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer