Brussel zet ook coronaprik op school en bouwplaats en in apotheek
Brusselaars kunnen zich ook laten inenten tegen het coronavirus op school, op hun werk, in de winkel of bij de apotheek. Zo hoopt de Belgische hoofdstad, die alweer donkerrood kleurt, de achterstand bij het inenten in te lopen.
In Brussel zijn vooralsnog veel minder mensen ingeënt dan in Wallonië en vooral Vlaanderen, en het virus grijpt er weer om zich heen. De jongste versoepeling van de coronamaatregelen, met bijvoorbeeld vrijwel de vrije hand voor de horeca en een eind aan het thuiswerkgebod, gaat daarom in de hoofdstad nog niet in. De Europese tegenhanger van het RIVM, het ECDC, kleurt Brussel sinds donderdag op zijn coronakaart donkerrood.
In buurten met weinig gevaccineerden trokken prikbrigades al langer de markten en de pleinen op. Bouwbedrijven kunnen hun personeel ook op de bouwplaats laten inenten. En middelbare scholen bieden hun leerlingen het vaccin aan, in de hoop dat ook hun ouders zullen volgen. Nu volgen ook apotheken. Hun drempel is in sommige Brusselse buurten nog wat lager dan die van de huisarts. Twee van de vijf Brusselaars hebben geen vaste dokter en gaan met kwaaltjes vaak eerst naar de apotheek.
Ondertussen peinst Brussel over de redenen voor de achterblijvende vaccinatiegraad. De ‘Europese hoofdstad’ telt betrekkelijk veel inwoners die arm zijn, lager zijn opgeleid en/of een migratie-achtergrond hebben. Daardoor zijn ze voor de overheid moeilijker bereikbaar en vinden ze voor een coronaprik niet altijd de tijd, of simpelweg de weg naar een vaccinatiecentrum. Sommigen behoren tot gesloten gemeenschappen, waar ook wantrouwen jegens overheid of buitenwereld kan heersen.
Deskundigen wijzen er ook op dat de Brusselaars relatief jong zijn. Velen van hen waren, toen zij in de zomer aan de beurt kwamen voor hun prik, net op vakantie naar bijvoorbeeld Marokko en Turkije vertrokken.