OM: nieuwe bewijzen in zaak van doodgeschoten man Assendelft
Het OM heeft nieuw bewijsmateriaal gepresenteerd tegen de drie mannen die worden verdacht van het doodschieten van Lauranio Bronne (22) uit Assendelft. Op de gesp van een tasje van verdachte Justin D. is bloed van het slachtoffer gevonden. De verdachte werkt niet mee aan een verhoor hierover, zei de officier van justitie vrijdag in de rechtbank in Amsterdam.
Bronne is met een mondschot in het hoofd geschoten en werd achtergelaten in een sloot nabij het groengebied Tuinen van West in Amsterdam. Daar vond een voorbijganger het lichaam op vrijdag 12 maart. De verdachten bevonden zich op dat moment in een hotel in Antwerpen, waar ze kleren gingen wassen in een wasserette en nieuwe kleren kochten.
Het OM verdenkt Hamid B. (28) uit Amsterdam, Jahmal N. (20) uit Krommenie en Justin D. (21) uit Assendelft van moord of doodslag in vereniging. Het is niet bekend wie het dodelijke schot heeft gelost. Het trio ontkent.
Door zendmastgegevens is het OM er steeds meer van overtuigd geraakt dat het slachtoffer in de nacht van 11 op 12 maart in een bestelbusje van D. is gestapt. De telefoon van Bronne straalde in de uren voor zijn dood aan op dezelfde zendmasten in Krommenie en Assendelft als de telefoon van verdachte N., wiens telefoon tijdens die rit contact maakte met het infotainmentsysteem in de bestelbus. Tot het moment dat de telefoon van Bronne uit de lucht ging, was hij in de nabijheid van N., concludeert het OM uit de zendmastgegevens.
Mogelijk wordt de zaak in februari volgend jaar inhoudelijk behandeld, waar de rechtbank twee dagen voor wil uittrekken. De advocaten van de verdachten willen dat hun cliënten dit proces in vrijheid mogen afwachten, waar de rechtbank later over beslist. Volgens de raadsmannen valt met zendmastgegevens niet te bewijzen dat het slachtoffer met de verdachten in dezelfde bestelbus zat.
De druppel bloed op de heuptas noemde de advocaat van D. minuscuul. Hij zegt dat er talloze mogelijkheden zijn te bedenken hoe dat bloed op de gesp terechtkwam.
N. en D. vertelden hoe erg ze de dood van Bronne vinden. „Hij was voorheen een vriend van me”, zei N. „Ik ben tegen moord en het gebruik van wapens. Ik heb de dood van Lau niet kunnen verwerken door de verdenkingen. Ik wil mijn leven weer oppakken.”
D. kende het slachtoffer al tien jaar en verkocht hem lachgas: „Ik heb een bedrijf, ben een toekomst aan het opbouwen. Ik ben in de bloei van mijn leven en heb geen enkele reden mijn eigen klanten iets aan te doen.”