Van Halderen, sinds eind 2001 bestuursvoorzitter van Nuon, sprak van „goede resultaten die overeenkomen met de eerder afgegeven verwachting.” De van het Belgische energieconcern Electrabel afkomstige opvolger van Swelheim beschouwt 2001 als het jaar waarin een „stevige basis” is gelegd voor aanzienlijke toekomstige groei.

Uitgangspunt daarbij is de verregaande integratie van de energiemarkten in Nederland, België en Duitsland. Op deze drie markten wil Nuon binnen drie jaar het vorig jaar op de Nederlandse markt behaalde omzetvolume verdubbelen. Swelheim koesterde nog grote verwachtingen van expansie in de VS. Van Halderen over de herijking van de strategie: „Het noordwesten van Europa wordt onze thuismarkt. Voor deze markt maken wij een keuze. Grote Amerikaanse acquisities passen daar niet in.”

Te betwijfelen valt sowieso of grote acquisities voor Nuon in het verschiet liggen. Het bedrijf heeft intern een moeilijke periode achter de rug, waarvan de nasleep zich nog duchtig laat voelen. Van Halderen gaf aan dat een alliantie „wellicht nodig” is bij het verwezenlijken van de strategie.

„Nuon en Essent samen zou een prachtige combinatie zijn. Maar het is de vraag of we die moeten nastreven.” En of de Nederlandse Mededingingsautoriteit met zo’n fusie zouden instemmen. Van Halderen wees erop dat Nuon op de Nederlandse thuismarkt al te maken heeft met de concurrentie van grote Europese spelers zoals EDF, EoN en RDW. Volgens hem moet het Europees perspectief bepalend zijn, niet het nationale.

Het groeiscenario, waarbij in de eerste plaats vooral aan de zakelijke markt wordt gedacht, verkeert overigens in gevaar. Zo overwegen grootaandeelhouders zoals de provincies Friesland, Gelderland en ook Noord-Holland ernstig hun belang van de hand te doen als zij daarvoor een goede prijs kunnen bedingen. Of Nuon in dat geval een „lekker hapje” is voor een grote speler? luidde een vraag. Van Halderen antwoordde voorzichtig die situatie als een „hele uitdaging” te zien.

Een andere bedreiging komt van de landelijke politiek. Volgende week debatteert de Tweede Kamer weer eens over de Elektriciteits- en Gaswet. Als de motie-Crone erdoor komt, moeten de energiebedrijven de juridische eigendom van de netbedrijven uit handen geven, wat op verschillende terreinen zeer nadelig voor ze uitpakt. Reden voor deze zogeheten afsplitsing is de vrees dat door de liberalisering de levering van energie in gevaar kan komen, als de netwerken tenminste in private handen blijven.

„Sommige Nederlanders, ook politici, beweren dat we ons netwerk gaan verwaarlozen als Nuon in de toekomst een private onderneming zou worden. Hierbij worden dan beelden opgeroepen van Californië, Enron en de Spoorwegen. Ze roepen daarmee angstgevoelens op bij de burgers.” Angsthazerij, vond Van Halderen. „Het betekent dat onze bedrijven internationaal op een achterstand worden gezet en als hapklare brokken worden aangeboden aan de internationale concurrenten.”

Nuon deed bij de presentatie van de jaarcijfers in ieder geval zijn best die hapklare brokken van een mooi etiket te voorzien. Zo steeg het resultaat uit gewone bedrijfsvoering vorig jaar met 19 procent naar 390 miljoen euro. Gecorrigeerd voor buitengewone lasten en baten bedroeg het bedrijfsresultaat 375 miljoen euro, een stijging van 6 procent. De omzet steeg met 22 procent naar 4,5 miljard euro. Tevens kreeg het bedrijf hoge kredietratio’s van twee toonaangevende instellingen.

„Onze onderneming is niet beursgenoteerd, maar de financiële prestaties zijn beter dan die van menig Nederlands beursfonds”, aldus Van Halderen. Voor 2002 verwacht hij voor zijn bedrijf, waar ruim 10.000 mensen werken, een „duidelijke groei” van het resultaat.

Wil Nuon dat bereiken, dan zal het aantal ontevreden klanten beduidend moeten afnemen. Sinds op 1 januari het midden- en kleinbedrijf zelf zijn eigen energieleverancier mag kiezen, stapte 20 procent van de klanten over. „Een kleiner verlies dan bij onze concurrenten”, relativeerde Van Halderen.

Van een leegloopstrategie is bij Nuon echter geen sprake. „We zijn ons er steeds sterker van bewust dat ons bedrijf bij de klant begint. Onze mensen werken er hard aan. Maar honderd jaar nutsbedrijf schud je niet in één jaar van je af.”