D66 vindt het te vroeg om fouten in Afghanistan te zoeken
D66 wil het Kamerdebat over de crisis in Afghanistan nog niet gebruiken om te kijken wat er de afgelopen tijd is misgegaan. De partij vindt het in deze fase vooral belangrijk om te bespreken wat er gedaan kan worden voor de mensen die daar nu nog vast zitten, zei Salima Belhaj. „Bewakers, judiciële medewerkers, koks, chauffeurs, fixers van journalisten, medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers.”
Belhaj stelde de aanwezige demissionaire ministers Sigrid Kaag (Buitenlandse Zaken) en Ank Bijleveld (Defensie) vragen over alle mensen die op een of andere manier voor Nederland gewerkt hebben. Wat haar betreft moeten die extra beschermd worden door ze aan te merken als groepen die systematisch vervolgd worden. Dat zou ze in Nederland meer rechten geven.
Denk-Kamerlid Tunahan Kuzu wilde van Belhaj weten waarom zij denkt dat het nog niet gelukt is om doortastender te zijn in het terughalen van tolken en waarom er geen ruimhartiger beleid tot stand is gekomen. De D66’er noemde de ontstane situatie „te afschuwelijk voor woorden”, maar acht het „in een tijd van crisis” niet constructief om te praten over fouten die zijn gemaakt. Daar „heeft niemand wat aan”, zei ze daarop.
D66 vroeg de bewindsvrouwen ook hoe het gaat met de evacuatieoperatie. Hoeveel mensen zitten er nog vast, en hoe groot is het vervangende ambassadeteam dat klaarstaat om naar Kabul te reizen. Ze wilde ook weten of er een plan B is voor het geval de luchthaven niet meer open kan. Wel vroeg ze minister Bijleveld terug te blikken op de manier waarop de tolken behandeld zijn. „De minister heeft zich altijd verantwoordelijk opgesteld, maar kan ze vandaag ook uitleggen wat ze nu daadwerkelijk heeft gedaan en wat er de afgelopen twee maanden is gebeurd.”